ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ9897
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Eijssen-Vruwink
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over koopovereenkomsten en algemene voorwaarden
In deze zaak, uitgesproken op 29 juni 2011 door de Rechtbank Breda, gaat het om een incident tussen Fayad Enterprise en Alpha Milkpowders Holland BV. Fayad, gevestigd in Liberia, vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de koopovereenkomsten met betrekking tot melkpoeder uit 2006 en 2008 grotendeels rechtsgeldig zijn ontbonden of vernietigd. Alpha, de gedaagde, stelt dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren op basis van een arbitraal beding in haar algemene voorwaarden, de 'MPC-condities'. Deze voorwaarden zouden van toepassing zijn op de koopovereenkomsten, maar Fayad betwist dit en stelt dat er geen wilsovereenstemming over de toepasselijkheid van deze voorwaarden is ontstaan.
De rechtbank onderzoekt of de MPC-condities op de overeenkomsten van toepassing zijn en of Fayad op de hoogte was van deze voorwaarden. De rechtbank stelt vast dat Alpha de MPC-condities nooit aan Fayad ter hand heeft gesteld en dat er geen duidelijke verwijzing naar deze voorwaarden is gedaan in de communicatie tussen partijen. De rechtbank oordeelt dat de verwijzing naar de MPC-condities in de correspondentie onvoldoende is om te concluderen dat Fayad op redelijke wijze kennis heeft kunnen nemen van de inhoud ervan.
De rechtbank wijst de incidentele vordering van Alpha af en oordeelt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de vordering van Fayad. Alpha wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De rechtbank staat tussentijds hoger beroep van dit incidentele vonnis toe en verwijst de hoofdzaak naar de parkeerrol voor conclusie van antwoord aan de zijde van Alpha.