ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ9116

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
8 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
636203 cv 10-9093
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschil over gebruik van foto's en schadevergoeding

In deze zaak vorderde eiser, h.o.d.n. [X], betaling van € 1200,00 en afgifte van blow-ups van door hem gemaakte foto's van Dyon Caractère vof en haar vennoten [Y] en [Z]. De eiser stelde dat Dyon inbreuk had gemaakt op zijn auteursrecht door de foto's zonder zijn toestemming te gebruiken voor reclame. Dyon betwistte de vordering en stelde dat er geen beperking was afgesproken over het gebruik van de foto's. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst tussen partijen niet de ruimte bood voor Dyon om de foto's op een andere manier te gebruiken dan overeengekomen. De rechter concludeerde dat Dyon inbreuk had gemaakt op het auteursrecht van eiser, omdat de foto's niet waren gemaakt om de modellen te portretteren, maar om de kleding te tonen. De schade werd vastgesteld op € 750,00, en Dyon werd veroordeeld tot afgifte van de blow-ups en betaling van de schadevergoeding. Daarnaast werd Dyon veroordeeld in de proceskosten van eiser. Het vonnis werd uitgesproken op 8 juni 2011.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 636203 CV EXPL 10-9093
vonnis d.d. 8 juni 2011
inzake
[eiser],
h.o.d.n. [X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. L. Verkoren te Den Haag,
tegen
de vennootschap onder firma Dyon Caractère vof,
en haar vennoten
[Y] en [Z],
zaakdoende te Etten-Leur,
gedaagden,
gemachtigde: mr. A.J.M. van der Borst, advocaat te Etten-Leur.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 8 december 2010 met producties;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de conclusie van repliek, tevens akte vermeerdering van eis met productie;
d. de conclusie van dupliek.
2. Het geschil
Eiser (verder te noemen [eiser]) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden (verder te noemen Dyon) te veroordelen tot betaling van € 1200,00, met veroordeling van Dyon in de proceskosten, begroot op € 770,00, excl. btw, griffierecht en deurwaarderskosten. Verder vordert hij afgifte van de beide blow-ups op straffe van een dwangsom.
Dyon voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3. De beoordeling
3.1 [eiser] en Dyon hebben op 24 augustus 2009 een overeenkomst gesloten voor het maken door [eiser] van een aantal (sfeer)foto’s. In de email van [eiser] van 23 augustus biedt hij het maken van die foto’s (fotoshoots van de collectie en voor de cover) aan voor een bedrag van € 650,00. Verder is van belang, dat hij aanbiedt het bewerken en op cd zetten van de foto’s in jpg formaat en dat hij schrijft, dat de foto’s vrij zijn voor gebruik op internet. Dyon antwoordt op 24 augustus als volgt: ‘Het gaat maar om 2 foto’s die op de naar de drukker gaan voor de mailing. De overige foto’s worden (net als de vorige keer) direct van de laptop op onze pc gezet en dan op onze internetsite gebruikt onder het hoofdstuk ‘collectie’. Sommige foto’s worden langer gebruikt, andere korter. Dit ligt aan de doorverkoop in de winkel. EUR 650,00 vind ik dan ook wel erg veel geld in vergelijking tot de vorige keer…….’ [eiser] stelt, dat Dyon van twee foto’s zeer sterke vergrotingen heeft laten maken, die zij ook openbaar heeft gemaakt tijdens modeshows. Dyon heeft die foto’s verder niet voorzien van de naam van de maker. In deze procedure vordert [eiser] afgifte van de blow-ups en vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.250,00. Verder vordert hij vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand.
3.2 Dyon betwist dat parijen een beperking van het gebruik met betrekking tot de door [eiser] gemaakte foto’s zijn overeengekomen. In het bijzonder betwist zij, dat alleen gebruik op internet zou zijn toegestaan. In dit verband verwijst zij naar afspraken bij een eerdere opdracht van 31 januari 2009. Toen was overeengekomen dat de foto’s gebruikt zouden mogen worden voor reclamedoeleinden. Verder stelt zij, dat de gemaakte affiches zijn aan te merken als portretten in de zin van art. 19 Auteurswet (Aw). Nu op de affiches twee individuele modellen zijn afgebeeld en de affiches mede ten behoeve van hun modellenwerk zijn gemaakt en getoond, is er geen sprake van inbreuk op het vermeende auteursrecht van [eiser]. Verder stelt zij dat [eiser] de foto’s niet heeft voorzien van zijn naam, zodat hij zich niet kan verzetten tegen openbaarmaking zonder vermelding van zijn naam als maker. Verder vindt zij het gevorderde bedrag ter zake van schadevergoeding te hoog, alleen al omdat van de affiches slechts één maal gebruik is gemaakt. Ten slotte stelt zij nog dat [eiser] geen beroepsmatig fotograaf is.
3.3 Art. 1 Aw kent de maker van een werk van kunst het recht toe dit werk openbaar maken en te verveelvoudigen. De wet stelt niet de eis, dat enkel de professionele maker dit recht toekomt.
3.4 De vraag wat partijen zijn overeengekomen wordt niet enkel beantwoord op grond van de taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst, maar ook op de zin die partijen over een weer aan elkaars verklaringen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien van elkaar mochten verwachten. Dit laat vanzelfsprekend onverlet, dat de bewoor-dingen van belang zijn. Kennelijk hadden partijen voor 23/24 augustus 2009 één keer eerder zaken met elkaar gedaan. Te weinig om tot het oordeel te kunnen komen dat zich een gebruik had ontwikkeld met betrekking tot de inhoud van de overeenkomsten. [eiser] geeft in zijn email aan, dat, afgezien van de fotoshoot voor de cover, de te maken foto’s vrij zijn voor gebruik op internet. Dyon reageert hierop met de mededeling dat maar 2 foto’s naar de drukker gaan voor de mailing (kennelijk de fotoshoot voor de cover, kantonrechter) en de overige foto’s op haar internetpagina komen. De kantonrechter is van oordeel dat de bewoordingen van zowel het aanbod als de aanvaarding geen ruimte laten voor een andere uitleg, dan die [eiser] daaraan geeft. Kortom, Dyon had niet het recht om buiten [eiser] om blow-ups te maken van een tweetal foto’s om daarmee reclame te maken.
3.5 Het beroep van Dyon op het bepaalde in art.19 Aw. treft geen doel. Weliswaar zullen op de foto’s twee modellen afgebeeld staan, de opdracht om de foto’s te maken is niet van hen afkomst. De foto’s zijn ook niet gemaakt om de modellen te portretteren, maar om de door hen gedragen kleding te tonen.
3.6 Ten slotte staat vast, dat Dyon bij de openbaarmaking van de foto’s de naam van echter niet vermeld hebben als de maker van die foto’s.
3.7 De conclusie uit het voorgaande is, dat Dyon inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser]. Zij is schadeplichtig. De kantonrechter zal bij de vaststelling van de schade uitgaan van een eenmalig gebruik van de foto’s, nu niet gebleken is, dat van die foto’s vaker gebruik is gemaakt. De kantonrechter begroot de schade op in totaal € 750,00. Dyon zal de blow-ups af moeten geven. In de beslissing zal de te betalen dwangsom worden begroot en gemaximeerd.
3.8 Dyon moet als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
4. De beslissing
De kantonrechter:
beveelt de afgifte van de twee blow-ups aan eiser binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat gedaagden nalatig blijven aan dit bevel te voldoen, met dien verstande dat ter zake van dwangsommen maximaal een bedrag van € 1000,00 per blow-up verbeurd kan worden;
veroordeelt gedaagden om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te betalen een bedrag van € 750,00;
veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 983,89, exclusief btw over € 770,00, daarin begrepen een bedrag van € 770,00 excl. btw als salaris voor de gemachtigde van eiser;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Ruijter en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2011.