ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ8728

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
22 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
235912 / KG ZA 11-310
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag op nalatenschap van vermoorde zakenman Biemans

In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda werd behandeld, vorderden de eisers de opheffing van conservatoire derdenbeslagen die door de gedaagde waren gelegd op de nalatenschap van de vermoorde zakenman Biemans. De gedaagde had op 3 mei 2011 conservatoire beslagen gelegd onder de Stichting Administratiekantoor Ran Biemans, Ran Biemans B.V. en de ABN AMRO Bank N.V. De gedaagde had aan de rechter medegedeeld dat er al een procedure tegen de erfgenamen was gestart, wat de basis vormde voor het verlenen van verlof tot het leggen van het beslag. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat deze mededeling onjuist was, aangezien er geen eis in de hoofdzaak was ingesteld zoals vereist door artikel 700 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor waren de gelegde beslagen niet rechtsgeldig.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eisers tot opheffing van de beslagen toewijsbaar was, omdat de gedaagde geen rechtsgeldige basis had voor het leggen van de beslagen. Daarnaast werd de gedaagde verboden om opnieuw conservatoire maatregelen te treffen totdat er in de bodemzaak, die aanhangig was onder zaaknummer 187305 / HA ZA 08-559, een vonnis was gewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de eisers om niet opnieuw geconfronteerd te worden met conservatoire beslagen zwaarder woog dan het belang van de gedaagde om haar vorderingsrecht veilig te stellen.

De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eisers tot op heden waren begroot op € 1.169,81. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juni 2011 door mr. Römers in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier mr. Ganpat.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 235912 / KG ZA 11-310
Vonnis in kort geding van 22 juni 2011
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [plaats],
2. [eiser 2]
wonende te [plaats],
3. [eiser 3],
wonende te [plaats],
eisers,
advocaat mr. J.H. van der Velden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. N.P.C.C. Langenberg.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties, genummerd 1 t/m 4;
- de mondelinge behandeling gehouden op 15 juni 2011;
- de pleitnota van de zijde van [eisers]
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. [eisers] vorderen bij vonnis, uitvoer bij voorraad:
1.A. primair de door [gedaagde] op 3 mei 2011 ten laste van de erven Biemans gelegde conservatoire derdenbeslagen onder de Stichting Administratiekantoor Ran Biemans, Ran Biemans B.V. en de ABN AMRO bank N.V. en mogelijke andere door [gedaagde] gelegde beslagen op te heffen;
1.B. subsidiair [gedaagde] te gebieden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot het schriftelijk berichten van de derdenbeslagenen, de Stichting Administratiekantoor Ran Biemans, Ran Biemans B.V. en de ABN AMRO bank N.V. en mogelijke andere derden beslagenen, dat de op 3 mei 2011 ten laste van de erven Biemans gelegde conservatoire derdenbeslagen non-existent zijn dan wel vervallen zijn dan wel deze beslagen op te heffen, zulks op straffe van een door [gedaagde] aan de erven Biemans te verbeuren direct opeisbare dwangsom van
Euro 10.000,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag voor een hele dag gerekend, dat [gedaagde] nalatig blijft in de nakoming van dit vonnis;
2. [gedaagde] te verbieden om met betrekking tot het onderhavige geschil opnieuw conservatoire maatregelen te treffen zolang niet in een bodemgeschil in rechte is komen vast te staan dat [gedaagde] aanspraak kan maken op (een gedeelte van) het vermogen van de erven Biemans, zulks op straffe van een door [gedaagde] aan de erven Biemans te verbeuren direct opeisbare dwangsom van Euro 10.000,-- voor iedere dag, een gedeelte van een dag voor een hele dag gerekend, dat [gedaagde] nalatig blijft in de nakoming van dit vonnis;
3. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. De voorzieningenrechter zal in de dagvaarding de kennelijke verschrijving “wonende te [plaats] (België)” lezen als “wonende te [plaats]”.
3.2. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Op 2 mei 2011 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan [gedaagde], tot zekerheid van verhaal van haar pretense vorderingen, verlof verleend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [eisers] onder de Stichting Administratiekantoor Ran Biemans, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijk-heid Ran Biemans B.V. en de naamloze vennootschap ABN AMRO bank N.V.
- Op 3 mei 2011 zijn voormelde conservatoire derdenbeslagen gelegd.
- Tussen partijen is bij deze rechtbank een procedure aanhangig onder zaak- en rolnummer 187305 / HA ZA 08-559, welke is ingesteld door de rechtsvoorganger van [eisers] als eisende partij tegen [gedaagde] als gedaagde partij. In deze procedure is vonnis bepaald.
3.3. [eisers] leggen aan hun primaire vordering ten grondslag dat de gelegde beslagen niet rechtsgeldig zijn vanwege het ontbreken van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 700 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.4. Kern van het geschil is de vraag of [gedaagde] een eis in de hoofdzaak in de zin van artikel 700 lid 3 Rv heeft ingesteld. Met [eisers] is de voorzieningenrechter van oordeel dat hiervan geen sprake is. De procedure met zaak- en rolnummer 187305 / HA ZA 08-559, waar [gedaagde] in haar verzoekschrift naar heeft verwezen, is immers ingesteld door (de rechtsvoorganger van) [eisers] tegen [gedaagde] als gedaagde partij. In voornoemde procedure heeft [gedaagde] geen eis in reconventie ingesteld. Derhalve is sprake van een situatie dat aan [gedaagde] verlof is verleend, terwijl gebleken is dat geen sprake is van een eis in de hoofdzaak zoals bedoeld in artikel 700 lid 3 Rv. Dat betekent dat de bewuste conservatoire beslagen niet rechtsgeldig zijn gelegd, zodat de door [eisers] gevorderde opheffing van die beslagen toewijsbaar is. De vordering tot opheffing van ‘mogelijk andere door [gedaagde] gelegde beslagen’ wordt afgewezen omdat van andere gelegde beslagen niet is gebleken.
3.5. Ter zake de vordering van [eisers] om [gedaagde] te verbieden om met betrekking tot het onderhavige geschil opnieuw conservatoire maatregelen te treffen zolang niet in een bodemgeschil in rechte is komen vast te staan dat [gedaagde] aanspraak kan maken op (een gedeelte van) het vermogen van de erven Biemans overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De bodemzaak staat thans voor vonnis nadat bewijslevering heeft plaatsgevonden. Omdat de uitkomst daarvan beslissend is voor de vraag of [gedaagde] een vorderingsrecht toekomt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van [eisers] om, totdat in voormelde procedure vonnis is gewezen, niet opnieuw met een conservatoir beslag geconfronteerd te worden, zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om haar pretense vorderingsrecht veilig te stellen. Gelet op het vorenstaande zal de vordering in die zin worden toegewezen, dat dit verbod geldt voor het leggen van conservatoire beslagen tot het moment waarop deze rechtbank vonnis heeft gewezen in de procedure onder zaak- en rolnummer 187305 / HA ZA 08-559, met bepaling dat per gelegd beslag een dwangsom van Euro 25.000,-- wordt verbeurd.
3.6. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 90,81
- vast recht 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.169,81
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
4.1. heft op de door [gedaagde] op 3 mei 2011 ten laste van [eisers] gelegde conservatoire derdenbeslagen onder de Stichting Administratiekantoor Ran Biemans, Ran Biemans BV en de ABN AMRO Bank NV;
4.2. verbiedt [gedaagde] conservatoire beslagen te leggen ten laste van [eisers] totdat de rechtbank Breda vonnis heeft gewezen in de zaak 187305 / HA ZA 08-559, op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van Euro 25.000,-- per gelegd conservatoir beslag;
4.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op Euro 1.169,81;
4.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Ganpat op 22 juni 2011.