ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ8244

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
8 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
235670 HA RK 11-105
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van een kantonrechter na einduitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 8 juni 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een kantonrechter. Het verzoek is ingediend door [naam bedrijf] B.V., gevestigd te Teteringen, en betreft een procedure waarin de kantonrechter eerder een einduitspraak had gedaan. Het wrakingsverzoek werd gedaan na de einduitspraak van de kantonrechter, die op 9 maart 2011 een vordering van [naam bedrijf] B.V. had toegewezen. De verzoeker stelde dat de kantonrechter een tweetal brieven niet had meegenomen in de beoordeling van de zaak en dat het vonnis geen adequate analyse van de feiten en argumenten bevatte. Tevens werd gesteld dat de kantonrechter niet onpartijdig was, omdat de verzoeker eerder om het ontslag van de rechter had gevraagd bij de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad.

De rechtbank overwoog dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het verzoek was ingediend nadat de kantonrechter de einduitspraak had gedaan. De wet biedt geen mogelijkheid om een rechter te wraken na het beëindigen van de behandeling van de zaak. Bovendien werd het verzoek dat betrekking had op toekomstige zaken als prematuur beschouwd. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was en deze beslissing werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. G.J.E. Poerink, samen met mr. L.A.J. Nuijten en mr. A.D. Scheffers. De griffier mr. I. van Wijk was ook aanwezig bij de uitspraak. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Wrakingskamer
Procedurenummer: 235670 HA RK 11-105
Uitspraakdatum: 8 juni 2011
Beslissing op het verzoek van wraking van:
[naam bedrijf] B.V.,
gevestigd te Teteringen,
verder te noemen verzoeker,
strekkende tot wraking van:
[gewraakte rechter],
kantonrechter in deze rechtbank,
verweerder.
1. Procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
- het verzoekschrift van 24 april 2011;
- de schriftelijke reactie van verweerder op het verzoekschrift van 9 mei 2011;
- de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van 30 mei 2011. Bij deze behandeling was verzoeker aanwezig.
2. Motivering
Feiten
2.1. [naam bedrijf] B.V. te Best heeft verzoeker gedagvaard inzake een gedeeltelijk onbetaald gebleven rekening.
2.2. Bij vonnis van verweerder van 9 maart 2011 is de in 2.1 bedoelde vordering van [naam bedrijf] B.V. toegewezen.
Wrakingsgronden
2.3. Verzoeker stelt dat verweerder een tweetal brieven niet in de beoordeling van de zaak heeft betrokken. Voorts zou uit het in 2.2 bedoelde vonnis blijken dat verweerder het dossier niet gelezen heeft en de zaak niet begrijpt. Het vonnis zou geen analyse van feiten, argumenten en verwijzingen naar de wet bevatten. Voorts zou verweerder niet onpartijdig zijn ten opzichte van verzoeker nu deze, bij brief van 24 april 2011, bij de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft gevraagd om het ontslag van verweerder.
Overwegingen
2.4. Het wrakingsverzoek is gedaan nadat verweerder einduitspraak heeft gedaan. De wetgever heeft niet in de mogelijkheid voorzien een rechter te wraken, wanneer deze de behandeling van de zaak heeft beëindigd door het wijzen van een einduitspraak. Met die einduitspraak heeft iedere bemoeienis van die rechter met de zaak opgehouden. Het verzoek dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.5. Voor zover het wrakingsverzoek ziet op alle toekomstige door verweerder te behandelen zaken waarbij verzoeker als partij betrokken is, dient dit, als prematuur, eveneens niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Beslissing
De rechtbank verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 8 juni 2011 door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mr. L.A.J. Nuijten en mr. A.D. Scheffers, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I. van Wijk, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.