ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ6178

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
637820 cv 10-9315
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling door energieleverancier wegens niet voldoen aan informatieplicht consumentenkoop

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 25 mei 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE ENERGIEMAATSCHAPPIJ B.V. (hierna: NEM) en een gedaagde die in persoon procedeerde. NEM vorderde betaling van een bedrag van € 1.256,98, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een overeenkomst voor de levering van energie. De gedaagde betwistte echter dat er een overeenkomst tot stand was gekomen, omdat hij nooit een overeenkomst met NEM had gesloten en de facturen niet had ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat NEM niet heeft voldaan aan haar informatieplicht zoals voorgeschreven in artikel 7:46c, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel vereist dat de verkoper de consument tijdig en op duidelijke wijze informeert over de belangrijkste kenmerken van de goederen of diensten, de prijs en het herroepingsrecht. Aangezien NEM niet kon bewijzen dat de gedaagde de bevestigingsbrief had ontvangen, concludeerde de kantonrechter dat er geen consumentenkoop op afstand tot stand was gekomen. De vordering van NEM werd afgewezen en NEM werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op nihil werden begroot. Deze uitspraak benadrukt het belang van de informatieplicht bij consumentenkoop en de noodzaak voor leveranciers om aan te tonen dat zij aan deze verplichtingen hebben voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 637820 CV EXPL 10-9315
vonnis d.d. 25 mei 2011
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE NEDERLANDSE ENERGIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigden: mr. B. v.d. Berg en mr. P.L.J.M. Guinee, werkzaam bij Intrum Justitia Nederland B.V. te ’s-Gravenhage,
rolgemachtigde: Blume Stolker & Roel Gerechtsdeurwaarders te ’s-Gravenhage en Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen verder NEM en [gedaagde] worden genoemd.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 17 december 2010, met producties;
b. de conclusie van antwoord;
c. de conclusie van repliek, met producties;
d. de conclusie van dupliek.
2. Het geschil
2.1 NEM vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.256,98, vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.194,00 vanaf 10 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2 [gedaagde] voert verweer.
3. De beoordeling
3.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken het volgende vast.
- NEM is een online energieleverancier en zij biedt met behulp van internet haar diensten en producten (levering van gas en elektriciteit) aan.
- NEM heeft gedurende de periode februari 2010 tot en met juli 2010 facturen gestuurd aan [gedaagde]. Deze facturen zijn als volgt geadresseerd:
“ [gedaagde]
[straatnaam en huisnummer]
[woonplaats]”.
De facturen betreffen het maandelijkse voorschot ten bedrage van € 199,00 met betrekking tot de energienota, alsmede een eindafrekening.
- [gedaagde] heeft de door NEM toegezonden facturen niet voldaan.
- NEM heeft aanmaningen aan [gedaagde] verzonden. Deze zijn als volgt geadresseerd:
“ [gedaagde]
[straatnaam en huisnummer]
[woonplaats]”.
- [gedaagde] heeft evenmin naar aanleiding van deze aanmaningen betalingen verricht.
- [gedaagde] heeft een poging van NEM om een factuurbedrag via een machtiging te incasseren gestorneerd.
3.2 NEM grondt haar vordering op de stelling dat partijen een overeenkomst hebben gesloten ter zake de levering van gas en elektriciteit tegen betaling van de op het moment van levering geldende tarieven. In verband hiermee voert zij het volgende aan. [gedaagde] heeft zich via internet aangemeld voor de diensten van NEM. NEM heeft de aanmelding daarna schriftelijk bevestigd aan [gedaagde] bij brief van 31 december 2009, waarbij zaten gevoegd de productvoorwaarden, de algemene voorwaarden en het tarievenblad. Op dezelfde datum is de wettelijke annuleringsperiode van zeven werkdagen ingegaan. Volgens NEM heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt van zijn recht om de overeenkomst te annuleren. Na het verstrijken van de termijn van zeven dagen heeft NEM bericht naar [gedaagde] gestuurd dat zij uit hoofde van de overeenkomst energie zou gaan leven aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft bovendien een machtiging gegeven voor de automatische incasso van de nota’s, welke incasso’s initieel ook geslaagd zijn. Dat een derde onbevoegd gebruik zou hebben gemaakt van de incasso’s acht NEM ongeloofwaardig. [gedaagde] heeft hiervoor ook geen verklaring gegeven. Dat [gedaagde] op een ander adres dan het adres van levering woont, is niet relevant. [gedaagde] kan immers een overeenkomst sluiten voor levering van energie op een ander adres dan waar hij ingeschreven staat.
3.3 [gedaagde] voert als verweer dat er geen overeenkomst tussen partijen is gesloten.
Hij woont sinds 2003 aan de [straatnaam en huisnummer] te Roosendaal. Hij heeft nooit aan de [straatnaam en huisnummer] te Roosendaal gewoond. Hij heeft ook nooit een overeenkomst met NEM gesloten, ook niet via het internet. Bovendien heeft hij de brief van 31 december 2009 van NEM niet ontvangen. Deze was ook niet aan het juiste adres gericht, maar aan [straatnaam en huisnummer].
Ook heeft hij geen incassomachtiging getekend. Toen er via een automatische afschrijving een bedrag van € 199,00 van zijn bankrekening werd afgeschreven, heeft hij deze afschrijving meteen gestorneerd. Vervolgens heeft hij NEM telefonisch in kennis gesteld van het feit dat kennelijk iemand met gebruikmaking van zijn gegevens via internet een overeenkomst heeft gesloten met NEM. Tevens heeft hij zijn correcte adres doorgegeven. Eventuele aanmaningen hebben hem niet bereikt. Hij woonde immers niet aan de [straatnaam en huisnummer] te Roosendaal. Ten slotte merkt [gedaagde] op dat er in 2010 een Poolse familie heeft gewoond op het adres [straatnaam en huisnummer].
3.4 De vraag die allereerst beantwoord moet worden is of er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen betreffende de levering van energie op het adres [straatnaam en huisnummer] te Roosendaal. In verband hiermee wordt het volgende overwogen.
[gedaagde] heeft ontkend de bevestigingsbrief van NEM d.d. 31 december 2009 te hebben ontvangen. De kantonrechter constateert dat deze brief (productie 2 bij conclusie van repliek) is geadresseerd aan [gedaagde], [straatnaam en huisnummer] te Roosendaal. Nu de NEM niet heeft aangeboden de ontvangst door [gedaagde] te bewijzen, houdt de kantonrechter het er voor dat de ontvangst van een dergelijke brief door [gedaagde] niet heeft plaatsgevonden. NEM heeft derhalve niet (tijdig) die informatie verstrekt waartoe zij op grond van artikel 7:46c, lid 1 Burgerlijk Wetboek is gehouden. Aldus is niet voldaan aan een constitutief element voor de totstandkoming van een consumentenkoop op afstand als de onderhavige. Dit betekent dat de vordering van NEM zal worden afgewezen.
3.5 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, bestaat er geen aanleiding om hetgeen partijen overigens in de procedure nog naar voren hebben gebracht, nader te bespreken.
3.6 NEM zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van NEM af;
veroordeelt NEM in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2011.