ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ5639

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
28 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
643483 md 11-53
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot afgifte machtiging dwangmiddel gijzeling ex artikel 28 WAHV

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Breda op 28 april 2011 uitspraak gedaan op een verzoek van de officier van justitie tot afgifte van een machtiging voor het dwangmiddel gijzeling, zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV). De kantonrechter oordeelt dat de machtiging tot gijzeling alleen kan worden verleend indien aan het subsidiariteitsbeginsel is voldaan. Dit houdt in dat er voldoende aannemelijk moet zijn dat minder ingrijpende middelen niet tot betaling van de opgelegde boete of sanctie hebben geleid of kunnen leiden.

De kantonrechter stelt vast dat in het verzoekschrift onvoldoende is aangetoond dat het toepassen van minder ingrijpende middelen niet mogelijk is. De officier van justitie heeft in zijn toelichting gebruik gemaakt van standaardformuleringen die niet recht doen aan de specifieke omstandigheden van de zaak. De kantonrechter benadrukt dat verzoeken om gijzeling voldoende feitelijk onderbouwd moeten zijn en dat het duidelijk moet zijn dat er geen andere mogelijkheden meer openstaan dan het toepassen van het dwangmiddel gijzeling.

De kantonrechter wijst erop dat de efficiëntie in procedures niet ten koste mag gaan van de rechten van burgers. In deze zaak is het verzoek afgewezen omdat het niet voldeed aan de motiveringseisen. De beslissing is genomen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaaknummer : 643483 MD 11-53
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 28 april 2011
beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 28 van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV),
aangaande:
[betrokkene],
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: “betrokkene”.
1. De beoordeling
1.1 De machtiging tot toepassing van het dwangmiddel gijzeling ex artikel 28 WAHV wordt alleen verleend indien aan het subsidiariteitsbeginsel is voldaan. Voldoende aannemelijk moet zijn, dat het toepassen van minder ingrijpende middelen eerst is bezien en dat een en ander niet tot betaling van de boete heeft geleid of kan leiden. De wet kent de volgende mogelijkheden:
a. verhaal op goederen krachtens dwangbevel (artikel 26 lid 1 WAHV);
b. verhaal op inkomsten in geld uit arbeid, pensioenen, wachtgelden, periodieke uitkeringen of tegoed van een rekening bij een bank zonder dwangbevel (artikel 27 lid 1 WAHV);
c. inname van het rijbewijs (artikel 28a WAHV);
d. het buitengebruik stellen van het voertuig (artikel 28b WAHV).
1.2 In het verzoekschrift wordt (onder meer) gesteld dat de gerechtsdeurwaarder het openstaande bedrag niet heeft kunnen verhalen op betrokkene, omdat de deurwaarder geen verhaalsmogelijkheden aanwezig achtte. Geoordeeld wordt dat met deze stelling onvoldoende aannemelijk is geworden, dat verhaal niet mogelijk is door toepassing van een minder ingrijpend middel, zoals omschreven onder 1.1 sub b.
De officier van justitie bedient zich in zijn/haar toelichting op de vordering dwangmiddel van standaardformuleringen die onvoldoende recht doen aan de individuele zaak. Onvoldoende blijkt immers wat er concreet is gebeurd. De kantonrechter wenst verzoeken in deze vorm niet (langer) te honoreren. Dit ook niet in zaken waarin betrokkene -hoewel deugdelijk opgeroepen- niet verschijnt. Dat bij de incasso van dit soort sancties wordt gestreefd naar efficiency/doelmatigheid valt te begrijpen,
maar dit mag niet leiden tot afbreuk van de rechten van een burger in een individuele procedure. Een verzoek als het onderhavige dient voldoende feitelijk te worden gemotiveerd/onderbouwd. Duidelijk moet zijn dat geen andere mogelijkheid dan toepassing van het dwangmiddel gijzeling meer openstaat. Aan deze motiveringseis voldoet het verzoek niet. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
2. De beslissing
De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.