RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 637342 CV EXPL 10-9248
de maatschap ATM ADVOCATEN,
gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.A. Geuze, advocaat te Utrecht,
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
procederend in persoon.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 20 december 2010, met producties;
b. de conclusie van antwoord, met producties;
c. de conclusie van repliek, met producties;
d. de conclusie van dupliek.
Eiseres (verder te noemen “ATM”) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen “[gedaagde]”) te veroordelen tot betaling van € 974,50, te vermeerderen met rente en kosten.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weerspro-ken, alsmede op grond van de niet bestreden inhoud van de producties, het volgende vast:
- ATM heeft in opdracht van [gedaagde], uit hoofde van een op 31 oktober 2008 gesloten overeenkomst van opdracht, juridische werkzaamheden verricht en daartoe facturen aan [gedaagde] gezonden;
- [gedaagde] heeft op 17 december 2008 een factuur van ATM ad € 658,72 voldaan;
- op 23 december 2008 heeft de behandelend advocaat van ATM een concept-vaststellingsovereenkomst, ter beëindiging van het onderwerpelijke geschil van [gedaagde], aan hem gezonden;
- aan [gedaagde] is een factuur ad € 195,52, gedateerd op 31 december 2008, met specificatie van de daaraan ten grondslag liggende werkzaamheden, gezonden;
- bij e-mailbericht van 9 januari 2009 is door de opvolgend advocaat de gewijzigde vaststellingsovereenkomst aan [gedaagde] gezonden, met verzoek diezelfde dag nog daarop te reageren;
- op 31 maart 2009 is een factuur ad € 578,98, met specificatie van de daaraan ten grondslag liggende werkzaamheden, aan [gedaagde] gezonden.
3.2 Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag een toerekenbare tekortkoming van gedaagde in de nakoming van zijn verplichtingen, voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande overeenkomst van opdracht. Eiseres stelt dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt tot een bedrag van € 200,00.
3.3 Gedaagde voert aan dat hij kort na betaling van de nota in december 2008 aan ATM verzocht heeft de zaak over te dragen aan een ander advocatenkantoor en dat bovendien zijn behandelend advocaat bij ATM, mr. [X], per 1 januari 2009 van dat kantoor is vertrokken. Voorts voert hij aan dat de werkzaamheden die hem daarna nog zijn gefactureerd, werkzaamheden zijn waarom hij niet gevraagd heeft en waarvan hij de uren niet kan controleren. Samenvattend stelt [gedaagde] dat ATM geen goed werk voor hem heeft verricht. Aanvankelijk stelt hij de laatste nota van de betalingsherinnering niet te hebben ontvangen. Bij dupliek stelt hij echter op 19 april 2009 nog een factuur te hebben ontvangen met betrekking tot werkzaamheden van mr. [X].
3.4 De kantonrechter overweegt als volgt.
Vooropgesteld wordt dat ingeval er tegen een declaratie van een advocaat bezwaren bestaan vanwege de hoogte daarvan, in de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) een bijzondere rechtsgang is voorzien, te weten begroting door de Raad van Toezicht. Voor andersoortige bezwaren is de gewone, burgerlijke rechter bevoegd.
3.5 Het verweer van [gedaagde] wordt gezien als een bezwaar tegen de hoogte van de aan hem gezonden declaratie in relatie tot de daaraan al dan niet verrichte werkzaamheden. Om bovengenoemde bevoegdheidsbepalingen op een evenwichtige wijze tot hun recht te laten komen zullen eerste die verweren worden beoordeeld, die los gezien kunnen worden van het geschil omtrent de redelijkheid van de omvang van de declaratie. De mogelijke (on)bevoegdheid op grond van de regeling in de WTBZ zal eerst in de loop van dit vonnis aan de orde komen.
3.6 Niet in geschil is dat mw. [X], de behandelend advocaat bij ATM, haar werkzaamheden met betrekking tot de getroffen vaststellingsovereenkomst naar behoren heeft verricht. Een eerste, door [gedaagde] op 4 december 2008 ontvangen, factuur is op 17 december 2008 dan ook zonder protest door hem voldaan.
De factuur ad € 195,52 betreft werkzaamheden die door mr. [X] volgens de bijbehorende specificatie op 5 en 16 december 2008 zijn verricht. Door [gedaagde] zijn deze werkzaamheden niet concreet betwist, hij benoemt deze factuur slechts als een soort “spookrekening”. Uit de overgelegde producties blijkt dat door mr. [X] op 23 december 2008 nog een brief aan [gedaagde] is gezonden. Uit de specificatie bij de facturen blijkt niet dat het opmaken van deze brief nog aan [gedaagde] in rekening is gebracht.
Het verst strekkende verweer van [gedaagde] betreft zijn stelling dat hij op 8 januari 2009 met de opvolgend advocaat, mr. [Y] heeft gebeld en dat hij deze heeft meegedeeld geen verdere werkzaamheden te verrichten, terwijl hij desondanks nog een factuur ontving van € 578,98 waarop het bestuderen van het dossier in rekening is gebracht. Door ATM is genoemd telefoongesprek niet betwist, zodat van de juistheid van de stelling van [gedaagde] moet worden uitgegaan. ATM stelt bij repliek dat duidelijk is dat mr. [Y] geen enkele tijd voor de overname/bestudering van het dossier heeft berekend. Gelet op de door ATM zelf overgelegde specificatie van de onderhavige factuur, moet haar stelling als onjuist worden beschouwd.
[gedaagde] heeft zelf verzocht de werkzaamheden over te dragen aan een derde. ATM, in de persoon van mr. [Y], heeft daaraan gevolg gegeven. De werkzaamheden die door hem na 9 januari 2009 zijn verricht en aan [gedaagde] zijn gefactureerd, hebben met de overdracht van de werkzaamheden te maken. De werkzaamheden die op 9 januari 2008 zijn verricht, lijken vooralsnog niet met die overdracht van doen te hebben en gelet op het onbetwiste telefoongesprek van 8 januari 2009, worden die geacht buiten de opdracht van [gedaagde] te vallen.
Uit het vorenstaande kan niet anders worden geconcludeerd dan dat ATM het overgrote deel van de werkzaamheden die zij aan [gedaagde] heeft gefactureerd, heeft verricht in opdracht van [gedaagde]. In beginsel dient [gedaagde] dan ook de facturen betreffende de verrichte werkzaamheden te betalen.
3.7 Gelet op hetgeen sub 3.5 is overwogen acht de kantonrechter zich niet bevoegd te oordelen over de redelijkheid van de omvang van de declaratie ter zake van de genoemde werkzaamheden, maar dient deze te worden beoordeeld door de Raad van Toezicht. Deze zal tevens dienen te beoordelen of de werkzaamheden op 9 januari 2011, zoals hiervoor overwogen, rechtvaardigen dat daarvoor tijdsbesteding aan [gedaagde] is gefactureerd.
3.8 De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is door [gedaagde] niet weersproken, maar nu er thans nog niet van kan worden uitgegaan dat de hoogte van de declaraties van ATM juist is, zullen de buitengerechtelijke kosten slechts voorwaardelijk worden toegewezen, namelijk voor zover de hoogte van de declaraties redelijk blijkt te zijn. Het bedrag dient gerelateerd te worden aan de uiteindelijk redelijk geachte hoogte van de declaraties, en de tarieven van de staffel kantonrechtersprocedures dienen in acht genomen te worden. Hierbij verdient opmerking, dat indien de onderhavige vordering reeds voor toewijzing vatbaar zou zijn geweest, de vergoeding van buitengerechtelijke kosten zou zijn gematigd tot € 150,00.
3.9 Nu [gedaagde] reeds op 28 april 2009 heeft geprotesteerd tegen de onderhavige facturen, had het op de weg van ATM gelegen haar declaraties voor te leggen aan de Raad van Toezicht. Een beoordeling van deze Raad had het entameren van de onderhavige procedure wellicht kunnen voorkomen. Nu ATM het geschil heeft aangebracht bij een onbevoegde rechter, moet ATM voor dit deel als de in het ongelijk te stellen partij worden beschouwd.
Gelet op hetgeen sub 3.6 en sub 3.8 is overwogen, zullen de kosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
verstaat dat [gedaagde] de facturen ter zake van door ATM in zijn opdracht verrichte juridische werkzaamheden dient te voldoen;
verklaart zich onbevoegd te oordelen over de redelijkheid van de omvang van de door ATM aan [gedaagde] gezonden declaraties;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan ATM van een nader te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten, voorwaardelijk, voor zover de hoogte van de declaraties door de Raad van Toezicht als redelijk wordt beoordeeld, te relateren aan de uiteindelijk redelijk geachte hoogte van de declaraties, en in aanmerking te nemen de staffel kantonrechtersprocedures;
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 18 mei 2011.