ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ3895

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
3 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
631959 az 10-297
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en toekenning van een ontbindingsvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 3 mei 2011 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van de besloten vennootschap Meeberg Container Service B.V. (MCS) tegen haar werknemer, [verweerder]. MCS verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op basis van dringende redenen, primair wegens het opzetten van een concurrerend bedrijf tijdens de dienstbetrekking. [verweerder] was sinds 15 oktober 2001 in dienst bij MCS en bekleedde de functie van Technical Sales Manager. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de omstandigheden die aan het ontslag ten grondslag lagen, geen dringende reden voor ontslag rechtvaardigden. Beide partijen hebben aangegeven de arbeidsovereenkomst te willen ontbinden, maar de rechter oordeelde dat de vertrouwensbreuk tussen partijen onherstelbaar was.

De kantonrechter heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uitgesproken, met ingang van 4 mei 2011, en heeft een ontbindingsvergoeding van € 65.000,00 bruto aan [verweerder] toegekend. Deze vergoeding is pas te innen als onomstotelijk is vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst niet reeds door het ontslag op staande voet is geëindigd. De rechter heeft ook bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van een goede communicatie tussen werkgever en werknemer, vooral in situaties van vertrouwensbreuk en ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 631959 AZ VERZ 10-297
beschikking d.d. 3 mei 2011
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Meeberg Container Service B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te (4782 PP) Moerdijk, aan het adres Graanweg 7A,
verzoekster, hierna te noemen: “MCS”,
gemachtigde: mr. J.A. Visser, advocaat te Dordrecht,
tegen:
[verwe[verweerder],
wonende te [adres],
verweerder, hierna te noemen: “[verweerder]”,
gemachtigde: mw.mr. J.L. Sintemaartensdijk, advocaat te Dordrecht.
1. Het verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 16 november 2010 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met producties;
b. het daarop ontvangen verweerschrift, met producties;
c. de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling ter zitting van 15 december 2010, met bijbehorend audiëntieblad en waarbij de zaak is aangehouden in verband met mediation;
d. de fax d.d. 2 maart 2011 van mw.mr. Sintemaartensdijk, met het verzoek tot voortzetting van de procedure;
e. de fax d.d. 18 april 2011 van mr. Visser, met producties;
f. de aantekeningen van de griffier met betrekking tot de mondelinge behandeling ter zitting van 19 april 2011, met bijbehorend audiëntieblad.
1.2 Op 7 december 2010 is ter griffie ontvangen de door [verweerder] ingediende kort geding dagvaarding (met producties). Hierin vordert [verweerder] -kort samengevat- veroordeling van MCS tot betaling van het loon c.a. vanaf 26 oktober 2010, alsmede tot betaling van de prestatiebonus en de winstuitkering (hier bekend onder zaak/rolnummer 633902 VV EXPL 10-100). In overleg met partijen zijn beide zaken gelijktijdig ter zitting behandeld. In het kort geding wordt bij afzonderlijk vonnis beslist.
1.3 De inhoud van genoemde stukken -alsmede van de ter zitting door mw.mr. Sintemaartensdijk en mr. Visser overgelegde pleitnotities- geldt als hier ingelast. Op die inhoud en op hetgeen door partijen ter zitting naar voren is gebracht, wordt hierna -voor zover nodig- teruggekomen.
2. Het geschil
2.1 MSC heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder]
-voor zover deze nog mocht blijken te bestaan- te ontbinden wegens gewichtige redenen, primair bestaande uit een dringende reden, subsidiair uit verandering in omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding, kosten rechtens.
2.2 [verweerder] heeft verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1 Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken alsmede op grond van de niet bestreden inhoud van de producties, het volgende vast:
a. de thans 42-jarige [verweerder] is sinds 15 oktober 2001 in dienst bij MCS, laatstelijk in de functie van Technical Sales Manager/bedrijfsleider tegen een bruto maandloon van € 6.695,00, exclusief 8% vakantietoeslag;
b. Tanktrader is een zusteronderneming van MCS;
c. de heer [Y] is eigenaar van MCS en Tanktrader;
d. vanaf 1 april 2001 drijft [verweerder] een eigen eenmanszaak genaamd ‘[X]’ (hierna te noemen: ‘[X]’). De rechtsvorm van deze onderneming is in oktober 2002 omgezet naar een besloten vennootschap;
e. [X] is op hetzelfde adres als MCS gevestigd;
f. in 2005 en 2008 vinden er tussen de heer [Y] en [verweerder] gesprekken plaats over een overname door [X] van MCS en Tanktrader. Deze onderhandelingen leiden -uiteindelijk- niet tot overeenstemming;
g. op 25 oktober 2010 is [verweerder] ontslag op staande voet aangezegd door MCS wegens -kort samengevat- het opzetten en exploiteren van een concurrerend bedrijf tijdens dienstbetrekking, hetgeen een zeer ernstig tekort schieten in de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst betekent;
h. [verweerder] heeft de vernietigbaarheid ingeroepen van het hem gegeven ontslag, zich beschikbaar gehouden voor werk en aanspraak gemaakt op loondoorbetaling.
3.2 MSC heeft aan haar -voorwaardelijke- ontbindingsverzoek primair hetzelfde feitencomplex ten grondslag gelegd, als eerder tot het ontslag op staande voet aanleiding heeft gegeven. Subsidiair heeft MSC gesteld, dat als direct gevolg van de handelwijze van [verweerder] ieder vertrouwen in hem is komen te vervallen. Zij meent dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld en dat er geen grond aanwezig is voor het toekennen van een vergoeding.
3.3 [verweerder] heeft zich niet verzet tegen de gevraagde ontbinding, maar heeft wel de juistheid betwist van de hem gemaakte verwijten. Hij ontkent, samengevat, dat er sprake is van een dringende (ontslag)reden en stelt daartoe dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen. Volgens [verweerder] is er -zoals MCS aangeeft- sprake van een onherstelbare vertrouwensbreuk, maar hij betwist dat deze onwerkbare situatie door hem is veroorzaakt.
3.4 Gebleken is dat het onderhavige verzoek geen verband houdt met een verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
3.5 Het verzoek van MSC heeft een voorwaardelijk karakter, namelijk indien en voor zover de arbeidsovereenkomst tussen MSC en [verweerder] nog mocht blijken te bestaan en deze niet reeds is geëindigd door het aan [verweerder] op 25 oktober 2010 gegeven ontslag op staande voet. Het voorgaande brengt in dit geval met zich mee dat er bij de onderhavige beoordeling vanuit wordt gegaan dat de aan het gegeven ontslag ten grondslag gelegde omstandigheden een dringende (ontslag)reden niet rechtvaardigen. Nu MSC voor de primaire grondslag van het onderhavige verzoek alleen verwijst naar de eerder aan het gegeven ontslag ten grondslag gelegde omstandigheden, behoeft de primaire grondslag van het verzoek daarom geen afzonderlijke bespreking meer.
3.6 Nu beide partijen stellen over en weer geen vertrouwen meer in elkaar te hebben, kan dit tot geen andere conclusie leiden, dan dat de arbeidsrelatie tussen MSC en [verweerder] door deze vertrouwensbreuk onherstelbaar verstoord is geraakt. De kantonrechter zal derhalve de arbeidsovereenkomst tussen partijen -voor zover deze nog mocht blijken te bestaan- ontbinden per nader te noemen datum wegens verandering in omstandigheden.
3.7 Om te bepalen of aan de uit te spreken ontbinding een vergoeding moet worden verbonden, wordt gekeken naar factoren zoals de duur van het dienstverband, de leeftijd en het functioneren van de werknemer. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding is het van belang vast te stellen of de verstoorde arbeidsverhouding in overwegende mate aan één der partijen is te wijten of in diens risicosfeer valt.
3.8 Ten aanzien van het ontstaan van de vertrouwensbreuk wordt overwogen dat uit de presentatie van [X] -zoals blijkt uit haar website- voorvloeit dat [X] in dezelfde bandbreedte opereert als MCS. Het is voorstelbaar, dat [Y] na het zien van de website van [X], teleurgesteld was in [verweerder]. Echter, zoals uit de overwegingen in het kort geding vonnis blijkt, is voorshands niet voldoende aannemelijk geworden dat [verweerder] zich via [X] -met uitzondering van het zich presenteren- feitelijk schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige concurrentie. [verweerder] geeft als verklaring voor de presentatie op de website van [X], dat hij deze zo heeft gemaakt in het kader van het verkrijgen van een financiering voor de overname door [X] van MCS (en Tanktrader). Na het mislukken hiervan, heeft [verweerder] nagelaten de website weer aan te passen, aldus zijn verklaring. De gevolgen hiervan dienen voor zijn rekening en risico komen. Anderzijds had MCS als goed werkgever na het raadplegen van de website van [X], met [verweerder] -die al 9 jaar in dienst was en (overwegend) goed functioneerde- een goed gesprek hierover kunnen voeren. De confrontatie op 25 oktober 2010 in het bijzijn van de advocaat van MCS, waarbij [verweerder] na afloop van een cursus werd gevraagd naar kantoor te komen en waarbij de taxi al was besteld om [verweerder] naar huis te brengen, wordt niet als zodanig aangemerkt.
Al het voorgaande tegen elkaar afwegende acht de kantonrechter het billijk om aan een uit te spreken ontbinding een vergoeding te verbinden van € 65.000,00 bruto ten gunste van [verweerder] en ten laste van MCS. Deze vergoeding is pas te innen als onomstotelijk in rechte is komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet reeds door het ontslag op staande voet is geëindigd.
3.9 MCS heeft ter terechtzitting afstand gedaan van haar recht om het onderhavige verzoekschrift in te trekken.
4. Proceskosten
Gelet op de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover deze arbeidsovereenkomst nog mocht blijken te bestaan, wegens gewichtige redenen met ingang van de dag na heden, 4 mei 2011;
kent aan [verweerder] ten laste van MCS een vergoeding toe van € 65.000,00 bruto;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2011 door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.