ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ2788
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.L.L. Poeth
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van lidstaat om controlekosten door te berekenen aan marktdeelnemers
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Breda op 13 april 2011, staat de bevoegdheid van een lidstaat centraal om kosten van controles van eieren door te berekenen aan marktdeelnemers. De eiseres, Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten, vorderde betaling van controlekosten van € 159,00 aan de gedaagde, De Boerenschuur. De stichting stelde dat zij als zelfstandig bestuursorgaan is aangewezen om toezicht te houden op de naleving van Europese verordeningen betreffende de kwaliteit van eieren. De Boerenschuur betwistte de vordering en stelde dat de kosten een eenzijdig opgelegde heffing zijn zonder civielrechtelijke grondslag.
De rechtbank oordeelde dat de Europese regelgeving geen expliciete bepalingen bevat over het in rekening brengen van controlekosten, maar dat dit de lidstaat niet belemmert om dergelijke kosten door te berekenen, mits dit bij wet is geregeld. De rechtbank concludeerde dat de enkele verzending van een factuur niet gelijkgesteld kan worden aan een dwangbevel, wat betekent dat de stichting niet in haar vordering kan worden ontvangen. De rechtbank verklaarde de stichting niet ontvankelijk in haar vordering en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een wettelijke basis voor het doorberekenen van controlekosten en de procedurele waarborgen die daarbij komen kijken. De uitspraak heeft implicaties voor de wijze waarop bestuursorganen kosten kunnen innen en de rechten van marktdeelnemers in dergelijke situaties.