ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ0038
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Moerdijk inzake kostenvergoeding bezwaar onroerende-zaakbelastingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 23 februari 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Moerdijk. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de waardering van zijn onroerende zaak en de bijbehorende aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2010. De heffingsambtenaar had in zijn uitspraak op bezwaar van 11 augustus 2010 een vergoeding van € 203,25 toegekend voor de kosten van rechtsbijstand en deskundige, maar de belanghebbende was van mening dat deze vergoeding onvoldoende was.
Tijdens de zitting op 10 februari 2011 heeft de rechtbank de gemachtigde van de belanghebbende en de vertegenwoordiger van de verweerder gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand moeten worden berekend volgens de forfaitaire bedragen in het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank oordeelde dat de zaak niet van zeer lichte aard was, maar van gemiddeld gewicht, en heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 218.
Wat betreft de kosten van de deskundige, die door de belanghebbende was ingeschakeld voor het opstellen van een taxatierapport, heeft de rechtbank geoordeeld dat de vergoeding van € 50 per uur redelijk was, maar dat het aantal gewerkte uren door de verweerder niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank heeft de totale proceskostenvergoeding vastgesteld op € 644,75, waarbij verweerder nog € 441,50 aan de belanghebbende moest betalen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.
Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gedaan en een afschrift aangetekend verzonden aan de partijen op 3 maart 2011.