ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8847
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.M. de Werd
- C.A.F.M. Stassen
- R.W. Otto
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de bosbouwvrijstelling voor belanghebbende wegens gebrek aan duurzame exploitatie van het bos
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 2 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van de bosbouwvrijstelling voor de vennootschap, die in 2005 een perceel bosgrond had verworven van [onderneming A] BV. De inspecteur had een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd over het jaar 2005, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor de bosbouwvrijstelling, omdat zij het bos niet zelf had geëxploiteerd. De rechtbank stelde vast dat de verkoop van het bos aan het Waterleidingbedrijf direct volgde op de aankoop door belanghebbende, wat impliceert dat er geen sprake was van een duurzame exploitatie van het bos. De rechtbank concludeerde dat de bosbouwvrijstelling niet van toepassing was op de behaalde winst van € 346.556, die voornamelijk bestond uit subsidies. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond en gaf aan dat partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de griffier was verhinderd het proces-verbaal mede te ondertekenen.