ECLI:NL:RBBRE:2011:BP7689
Rechtbank Breda
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling van werknemer na onterecht non-actiefstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 10 maart 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een werknemer, en gedaagde, de besloten vennootschap Ice-World International B.V. Eiser was sinds 1 februari 2008 in dienst bij Ice-World en werd op 20 januari 2011 op non-actief gesteld door de CEO, dhr. [Z], met als reden de wens tot verjonging van het team. Eiser betwistte de rechtmatigheid van deze non-actiefstelling en vorderde wedertewerkstelling, onderbouwd met de stelling dat er geen legitieme reden was voor zijn schorsing en dat hij niet op de hoogte was gesteld van vermeende tekortkomingen in zijn functioneren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen deugdelijke communicatie heeft plaatsgevonden tussen partijen over de redenen voor de non-actiefstelling. De rechtbank oordeelde dat de redenen die Ice-World aanvoerde voor de ontslagaanzegging, zoals onvoldoende functioneren, niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen functioneringsgesprekken hadden plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de non-actiefstelling van eiser onterecht was en dat hij recht had op wedertewerkstelling.
De rechtbank heeft Ice-World veroordeeld om eiser binnen twee dagen na betekening van het vonnis toe te laten tot het uitoefenen van zijn werkzaamheden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00. Tevens werd Ice-World veroordeeld in de proceskosten van eiser, die tot dat moment waren begroot op € 568,81, waaronder € 400,00 voor de gemachtigde van eiser. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie en de zorgplicht van werkgevers bij het nemen van disciplinaire maatregelen tegen werknemers.