ECLI:NL:RBBRE:2010:BV3644

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
26 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/1179
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; vernietiging wegens onterechte winstcorrectie

Op 26 februari 2010 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in de zaak met procedurenummer 08/1179, waarin belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, in beroep ging tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen die door de inspecteur van de Belastingdienst was opgelegd. De inspecteur had aan belanghebbende over het jaar 2003 een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij een premie van € 493 was vastgesteld, inclusief € 53 aan heffingsrente. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar was door de inspecteur afgewezen in een uitspraak op bezwaar van 22 januari 2008.

Belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 4 december 2009 de zaak ter zitting heeft behandeld. Tijdens deze zitting zijn zowel belanghebbende als zijn echtgenote, alsook de gemachtigde en adviseurs van belanghebbende, alsook vertegenwoordigers van de inspecteur verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de navorderingsaanslag was gebaseerd op een onterechte winstcorrectie, en dat er geen andere gronden waren aangevoerd die de aanslag konden rechtvaardigen.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar en de navorderingsaanslag vernietigd, en de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 103,50. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd over de procedure voor het instellen van hoger beroep, waarbij belanghebbende een afschrift van de uitspraak diende over te leggen en het beroepschrift correct moest worden ondertekend en gedateerd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op 10 maart 2010 aan de partijen verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/1179
Uitspraakdatum: 26 februari 2010
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [plaats],
eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Roermond,
verweerder.
Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2003 een navorderingsaanslag, aanslagnummer [nummer].W.37, premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen ten bedrage van € 493. Bij die aanslag is € 53 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.2. De inspecteur heeft belanghebbendes bezwaar bij de uitspraak op bezwaar van 22 januari 2008, naar de rechtbank begrijpt, afgewezen.
1.3. Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 29 februari 2008, ontvangen bij de rechtbank op 3 maart 2008, beroep ingesteld.
1.4. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5. Belanghebbende heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna de inspecteur schriftelijk heeft gedupliceerd.
1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 december 2009 te Roermond. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende en zijn echtgenote, de gemachtigde mr. [gemachtigde], advocaat te Roermond, bijgestaan door [adviseur H] en [adviseur K] beiden verbonden aan Flynth Adviseurs en Accountants, alsmede namens de inspecteur [gemachtigde], [gemachtigde W] en [gemachtigde B]. Ter zitting zijn de vijftien zaken met procedurenummers 08/1174 tot en met 08/1188 tegelijk behandeld. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijk met de uitspraak aan partijen is verzonden.
2. Gronden van de beslissing
Op grond van het bepaalde in artikel 72, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheids-verzekering zelfstandigen (tekst 2003) bedraagt het premie-inkomen voor het onderhavige jaar het gezamenlijke bedrag van de in het kalenderjaar genoten winst uit onderneming, winst uit Nederlandse onderneming en zuivere inkomsten uit buiten dienstbetrekking verrichte tegenwoordige arbeid.
Heden heeft de rechtbank in de zaak, betreffende de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, aanslagnummer [nummer].H.37, met procedurenummer 08/1176 uitspraak gedaan. Van deze uitspraak is een afschrift aan deze uitspraak is gehecht. In deze zaak is het beroep gegrond verklaard en is de navorderingsaanslag vernietigd wegens een onterechte winstcorrectie. Nu overigens gesteld noch geleken is dat de onderhavige navorderingsaanslag terecht is vastgesteld, is het bezwaar ten onrechte afgewezen. Alsdan is het beroep gegrond.
3. Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.449 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punten voor het indienen van een conclusie van repliek, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1 en factor 1,5 voor meer dan 4 samenhangende zaken). De rechtbank spreekt daarom in elk van de veertien samenhangende zaken, welke gegrond zijn verklaard (met uitzondering van de zaak 08/1185) een proceskostenveroordeling uit van € 103,50.
4. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar alsmede de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 103,50.
Aldus gedaan door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en door deze en mr. M.H. van Heel, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2010.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 10 maart 2010
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als die onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als binnen zes weken na verzending van de uitspraak geen rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid, AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.