ECLI:NL:RBBRE:2010:BP0861
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.M. de Werd
- C.A.F.M. Stassen
- R.W. Otto
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op arbeidsongeschiktheidsuitkering van directeur-grootaandeelhouder
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 22 december 2010 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij een directeur-grootaandeelhouder (dga) in geschil was over de belastingheffing van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering. De dga had een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij en verzocht deze uitkeringen op een bankrekening van zijn besloten vennootschap (BV) te storten, nadat hij arbeidsongeschikt was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de uitkering belastbaar was voor de dga, ondanks het feit dat de uitkering op de rekening van de BV werd gestort. De rechtbank stelde vast dat er geen sprake was van cessie van het recht op de uitkeringen, en dat de uitkering op grond van de verzekeringsovereenkomst tussen de dga en de verzekeringsmaatschappij als door de dga genoten moest worden aangemerkt.
De rechtbank behandelde ook de stelling van de dga dat de uitkering als negatief inkomen uit werk en woning moest worden aangemerkt. Dit werd verworpen, omdat de BV geen partij was bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering. De rechtbank verklaarde het beroep van de dga ongegrond en oordeelde dat de inspecteur van de Belastingdienst terecht het verzamelinkomen had vastgesteld, inclusief de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.