ECLI:NL:RBBRE:2010:BP0289

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
22 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
624716 ov 10-4485 en 634050 ov 10-5314
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging bewindvoerder en instelling mentorschap in het kader van meerderjarigenbewind

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 22 december 2010, zijn twee verzoeken ingediend. Het eerste verzoek, ingediend door de rechthebbende [X], betreft het ontslag van de huidige bewindvoerder, [Y], die op 9 april 2010 door de kantonrechter te Bergen op Zoom was benoemd. De rechthebbende verzoekt tevens om de benoeming van Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen als opvolgend bewindvoerder. Het tweede verzoek, ingediend door [Y], betreft de instelling van een mentorschap over de rechthebbende, met [Y] als voorgestelde mentor. De kantonrechter heeft beide verzoeken op 16 december 2010 mondeling behandeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de geestelijke toestand van de rechthebbende, die lijdt aan Alzheimer, een belangrijke factor is in deze zaak. Uit een psychologisch screeningsrapport blijkt dat de rechthebbende een beperkt ziekte-inzicht heeft en zeer argwanend is tegenover hulpverleners, inclusief haar huidige bewindvoerder, die haar zoon is. Ondanks de expliciete wens van de rechthebbende om een andere bewindvoerder aan te stellen, heeft de kantonrechter besloten om het verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder af te wijzen. De kantonrechter oordeelt dat de huidige bewindvoerder zijn functie op zorgvuldige wijze vervult en dat zijn woonplaats in het buitenland geen negatieve invloed heeft op zijn functioneren.

De kantonrechter heeft het verzoek tot instelling van een mentorschap toegewezen, waarbij de huidige bewindvoerder tevens als mentor is benoemd. De beslissing is genomen met het belang van de rechthebbende voorop, ondanks de tegenstrijdige wensen van de rechthebbende en haar halfzuster. De beschikking benadrukt dat de kantonrechter enkel het belang van de rechthebbende dient te behartigen. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 624716 OV VERZ 10-4485 en 634050 OV VERZ 10-5314
beschikking d.d. 22 december 2010 op een verzoek tot ontslag als bewindvoerder en benoeming opvolgend bewindvoerder en op een verzoek tot instelling van een mentorschap
1. Het procesverloop
Op 5 oktober 2010 is ter griffie ontvangen een verzoekschrift van de rechthebbende, [X], wonende te [adres]. Het verzoek strekt tot ontslag van de heer [Y], hierna te noemen bewindvoerder, wonende te [adres], als zodanig op 9 april 2010 benoemd door de kantonrechter te Bergen op Zoom en tot benoeming van Stichting Beschermings- bewind Meerderjarigen, gevestigd te (4600 AV) Bergen op Zoom, Postbus 802, tot opvolgend bewindvoerster.
Vervolgens is op 1 december 2010 ter griffie een verzoekschrift van al genoemde [Y] ontvangen, strekkende tot de instelling van een mentorschap over rechthebbende, met benoeming van [Y] voornoemd tot mentor.
2. Beoordeling
2.1 Bij de verzoeken zijn overgelegd:
- een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder;
- een bereidverklaring van de voorgestelde mentor;
- diverse correspondentie en emailberichten.
2.2 Beide verzoeken zijn mondeling behandeld op 16 december 2010 in aanwezigheid van: [X], [Y], [Z] (echtgenote bewindvoerder) en [Q], halfzuster van rechthebbende.
2.3 De kantonrechter benadrukt dat hij in het kader van de door hem hierna te nemen beslissingen slechts één belang te behartigen heeft en dat is het belang van rechthebbende.
2.4 De kantonrechter stelt voorts vast, dat de grond die op 9 april 2010 tot het onder meerderjarigenbewind stellen van rechthebbende heeft geleid thans nog steeds geldt.
Uit een psychologisch screeningsrapport d.d. 24 december 2009, welk deel uitmaakt van het bewindsdossier, blijkt -voor zover hier van belang- dat het bewustzijn van rechthebbende weliswaar helder is maar dat zij een beperkt ziekte-inzicht heeft. De resultaten van dat onderzoek wezen voorts op een licht dementieel syndroom, mogelijk van het Alzheimertype. Mede door deze ziekte blijkt rechthebbende zeer argwanend en achterdochtig richting hulpverleners. Begin november 2010 is door dr. Rosendahl van het GGZ te Roosendaal het middel Risperidal voorgeschreven teneinde te trachten de achterdocht bij rechthebbende wat te temperen. Uit de in het bewindsdossier in kopie voorhanden e-mailwisseling blijkt dat rechthebbende (en bovengenoemde halfzuster) niet meer langer wenste(n) dat de Thuiszorg bij haar kwam. De medewerkers van de Thuiszorg controleren rechthebbende ook op de regelmatige inname van het (de) voorgeschreven medicijn(en). Onduidelijk is op dit moment of rechthebbende bovengenoemd middel inneemt en of dat middel helpt.
2.5 Helaas blijkt rechthebbende ook heel argwanend tegenover de huidige bewindvoerder.
De huidige bewindvoerder is de zoon en tevens het enige kind van rechthebbende. Rechthebbende beschuldigt haar zoon (en diens echtgenote) van allerlei zaken en zulks -voor zover de kantonrechter kan nagaan- volstrekt ten onrechte. Haar zoon wenst slechts het allerbeste voor zijn moeder. Hij wil ook -ondanks genoemde beschuldigingen- graag doorgaan met zijn werkzaamheden als bewindvoerder van zijn moeder. Hij begrijpt dat de bij zijn moeder bestaande argwaan een direct gevolg is van de ziekte van zijn moeder. Hij zegt wel moeite te hebben met de wijze waarop zijn tante, genoemde halfzuster van rechthebbende, zich opstelt.
2.6 De kantonrechter ziet geen enkele reden om in het kader van dit bewind een nieuwe bewindvoerder aan te wijzen. Hij zal het verzoek tot benoeming van een nieuwe bewindvoerder/bewindvoerster hierna dan ook afwijzen. Tot op heden is gebleken dat de huidige bewindvoerder zijn functie op een zeer zorgvuldige en betrokken wijze uitvoert.
De omstandigheid, dat de bewindvoerder in het buitenland woont, blijkt dit functioneren van de bewindvoerder niet negatief te beïnvloeden. De kantonrechter realiseert zich dat hij met deze beslissing tegen de expliciete wens van rechthebbende (en haar halfzuster) ingaat. Desondanks is de kantonrechter van mening dat hij met deze beslissing het beste het belang van rechthebbende dient. De wens van rechthebbende kan naar de mening van de kantonrechter niet los worden gezien van het bij rechthebbende bestaande ziektebeeld (Alzheimer).
2.7 De kantonrechter zal hierna voorts het verzoek van de huidige bewindvoerder om hem tevens te benoemen tot mentor over zijn moeder toewijzen. Rechthebbende geeft met bovengenoemd handelen richting Thuiszorg blijk, dat zij ook niet in staat is om haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen. Ook bij deze beslissing staat het belang van rechthebbende voorop. De huidig bewindvoerder, zoon en enig kind van rechthebbende, is de meest aangewezen persoon om ook deze belangen voor zijn moeder/rechthebbende te behartigen. Ook nu beslist de kantonrechter op dit punt om al genoemde reden tegen de expliciete wens van rechthebbende in.
3. Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot benoeming van een andere bewindvoerder/bewindvoerster af;
stelt, met ingang van heden, een mentorschap in over [X] voornoemd;
benoemt, met ingang van heden, tot mentor [Y] voornoemd.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 december 2010.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.