ECLI:NL:RBBRE:2010:BO8969

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
203607 FA RK 09-1984
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Calkoen-Nauta
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het vaderschap en DNA-onderzoek in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 10 december 2010 uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure betreffende de vaststelling van het vaderschap van een minderjarige. De rechtbank heeft een DNA-onderzoek gelast om het biologische vaderschap van de man vast te stellen. Tijdens de zitting op 14 september 2010 heeft een medewerker van Verilabs de identificatieprocedure toegelicht, waarbij de man zich had gemeld voor het afnemen van DNA-materiaal. Er zijn echter twijfels gerezen over de identificatie van de man, aangezien de vrouw heeft verklaard dat de man die zich heeft gemeld niet de persoon is van wie zij stelt dat hij de vader is van haar zoon. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verwantschapsanalyse opnieuw uitgevoerd diende te worden, omdat er geen zekerheid bestond over de identificatie van de testpersoon.

Op 27 september 2010 ontving de rechtbank een rapport van Verilabs, waaruit bleek dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vastgesteld kon worden dat de man de vader is van de minderjarige, aangezien er verwantschap tussen de monsters was aangetoond. De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van de minderjarige benadrukt, waarbij zij stelde dat het van groot belang is dat de minderjarige bekend is met zijn beide biologische ouders. De rechtbank heeft het vaderschap van de man vastgesteld en bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder zal dragen.

Daarnaast heeft de rechtbank de kosten van het deskundigenonderzoek verdeeld tussen de man en de vrouw, waarbij de man de volledige kosten van het tweede deskundigenonderzoek voor zijn rekening moet nemen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage verwezen naar de sector civiel, team familierecht van de rechtbank, en de man in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken een verweerschrift in te dienen. De rechtbank heeft zich iedere verdere beslissing voorbehouden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Team jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Zaaknummer: 203607 FA RK 09-1984
beschikking betreffende vaststelling van het vaderschap,
in de zaak van
[moeder],
wonende te [adres],
hierna ook te noemen de vrouw,
advocaat mr. C. Doreleijers,
betreffende de minderjarige [naam dochter], g[plaats en datum]]
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de in deze zaak gegeven beschikking van de rechtbank van 11 december 2009 en alle daarin vermelde stukken;
- de op 25 januari 2010 en 27 september 2010 van Verilabs Nederland B.V. ontvangen rapportages betreffende het vaderschapsonderzoek;
- de op 8 februari 2010, 1 maart 2010, 7 april 2010 en 11 oktober 2010 ontvangen brieven van de advocaat van de moeder;
- de op 26 februari 2010, 7 april 2010 en 2 november 2010 ontvangen brieven van de gemachtigde van de man, waarvan de laatste met bijlagen;
- de op 2 april 2010 en 6 oktober 2010 ontvangen brieven van de bijzonder curator;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 september 2010.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [naam dochter], geboren te [plaats en datum], hierna te noemen de minderjarige, bijzonder curator: mr. W.G. Dictus;
- [de waarschijlijke vader], wonende te [adres] hierna te noemen de man, bijgestaan door mr. L. Verjauw als gemachtigde.
2. De nadere beoordeling
2.1 Bij voormelde beschikking heeft de rechtbank een DNA-onderzoek gelast en de zaak in afwachting van de onderzoeksresultaten pro forma aangehouden.
2.2 Uit het op 25 januari 2010 ontvangen rapport van Verilabs blijkt dat er op basis van het voorliggende DNA-materiaal geen verwantschap is aangetoond tussen de man en de minderjarige.
2.3 De vrouw heeft na ontvangst van dit rapport contact opgenomen met Verilabs en verzocht om inzage in het dossier. Dit is haar toegestaan, waarna de vrouw verklaarde dat de man, wiens foto in het kader van de identificatie van de testpersonen is opgenomen in het dossier van Verilabs, hoewel er sprake is van enige gelijkenis, de heer [de waarschijlijke vader] niet is.
2.4 Ter zitting van 14 september 2010 heeft mevrouw [medewerker] de bij Verilabs gevoerde identificatieprocedure toegelicht. Zij heeft verklaard dat de man op de foto zich bij Verilabs heeft gemeld. Vervolgens hebben twee personen het getoonde identiteitsbewijs ten name van de heer [de waarschijnlijke vader] bekeken. Daarna is bij de aanwezige man wangslijm afgenomen in het bijzijn van een getuige. Erkend wordt dat nooit met zekerheid is vast te stellen of de juiste persoon zich heeft gemeld. Er is sprake van mensenwerk en misverstanden kunnen niet volledig worden voorkomen. Om die zoveel mogelijk uit te sluiten is een getuige bij de procedure betrokken en wordt een foto gemaakt van alle testpersonen. Indien er echt gerede twijfel bestaat over de identificatie van de testpersoon, dan zal de procedure niet worden voortgezet, maar hiervan was in het onderhavige geval geen sprake.
2.5 De man heeft verklaard in persoon naar Verilabs te zijn afgereisd. Aldaar is een foto van hem gemaakt en er zijn hem een aantal vragen gesteld, waarna speeksel bij hem is afgenomen. De man stelt de man te zijn die op de bewuste foto van Verilabs is vastgelegd. Hij heeft voorts verklaard niet meer in staat te zijn het bij Verilabs getoonde identificatiebewijs over te leggen, omdat dat bewijs door de douane is ingenomen, nadat er een chip bleek te ontbreken. De man beschikt aldus thans over een nieuw identificatiebewijs.
2.6 De vrouw heeft haar stelling met betrekking tot de identificatie van de man gehandhaafd en zij heeft verklaard dat de ter zitting aanwezige man de persoon is van wie zij stelt dat hij de vader is van haar zoon.
2.7 De rechtbank heeft geoordeeld dat de verwantschapsanalyse opnieuw uitgevoerd diende te worden, nu Verilabs misverstanden in de identificatieprocedure niet kan uitsluiten en de vrouw haar stelling handhaaft dat de door haar bedoelde man zich niet in persoon heeft gemeld bij Verilabs en er aldus van een andere man dan de vermoedelijke vader DNA-materiaal is afgenomen. De rechtbank acht een beslissing in de onderhavige procedure zeer verstrekkend en aldus moet zekerheid bestaan over de juistheid van de verwantschapsanalyse. Ter zitting heeft mevrouw [medewerkster Verilabis] wangslijm afgenomen van de man die door de vrouw is aangewezen als de heer [de waarschijlijke vader], de vermoedelijke vader van de minderjarige.
2.8 Blijkens het op 27 september 2010 ontvangen rapport van Verilabs moet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden vastgesteld dat de man wel de vader is van de minderjarige, nu er verwantschap tussen alle samples is aangetoond.
2.9 Het gezamenlijke verleden van partijen, de wijze waarop partijen een relatie met elkaar zijn aangegaan en hebben onderhouden, de redenen voor de vrouw om de onderhavige procedure aanhangig te maken en het feit dat de man en de minderjarige mogelijk geen affectieve band met elkaar zullen onderhouden, zoals door de man wordt betoogd, doet niets af aan zijn biologische vaderschap en staat aan toewijzing van dit onderdeel van het verzoek niet in de weg. In tegenstelling tot de man is de rechtbank voorts van oordeel dat het belang van de minderjarige wel degelijk met zich meebrengt dat hij bekend is met zijn beide biologische ouders, nu afstamming altijd een grote rol van betekenis speelt in de ontwikkeling van een mens. In het kader van de vaststelling van het vaderschap is overigens ook geen plaats voor een afweging van de belangen van de minderjarige tegenover die van de verwekker. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het vaderschap van de man dan ook vaststellen als na te melden.
2.10 Nu de vrouw en de man niet eensluidend hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam van de man zal dragen, behoudt de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder.
2.11 Met betrekking tot de aan de verwantschapsanalyses verbonden kosten acht de rechtbank het redelijk te bepalen dat partijen de aan de eerste analyse verbonden kosten ad
€ 700,= bij helfte dienen te voldoen, omdat op dat moment onvoldoende duidelijkheid bestond over het vaderschap van de man en slechts een DNA-onderzoek op dat punt uitsluitsel zou kunnen bieden. Het feit dat de man voor dat onderzoek een op hem gelijkend persoon in zijn plaats naar Verilabs heeft laten gaan, heeft ertoe geleid dat een tweede verwantschapsanalyse noodzakelijk is geworden. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw niet met de (financiële) gevolgen van dit handelen van de man dient te worden belast en aldus zal de rechtbank bepalen dat de man de aan het tweede onderzoek verbonden kosten volledig voor zijn rekening zal dienen te nemen.
2.12 Door de vrouw is tevens een verzoek ingediend tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Dit onderdeel van het verzoek zal worden verwezen naar de sector civiel, team familierecht van deze rechtbank. De man wordt in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na heden, uitsluitend door tussenkomst van een Nederlandse advocaat, ter zake een verweerschrift in te dienen ter griffie. Als niet tijdig een verweerschrift wordt ingediend, kan de rechtbank bepalen dat een behandeling van dit verzoek ter zitting achterwege blijft. In dat geval zal het verzoek van de vrouw waarschijnlijk worden toegewezen. Na ontvangst van een verweerschrift zal de zaak ter zitting worden behandeld. Partijen zullen dan te zijner tijd een oproep voor die mondelinge behandeling ontvangen. De rechtbank behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
3. De beslissing
De rechtbank
stelt het vaderschap vast van de man met betrekking tot de minderjarige [naam dochter], geboren te [plaats en datum];
verstaat dat de minderjarige de geslachtsnaam [achternaam van Moeder] zal hebben;
veroordeelt de man en de vrouw ieder bij helfte in de kosten van het eerste deskundigenonderzoek;
veroordeelt de man in de volledige kosten van het tweede deskundigenonderzoek;
bepaalt dat de kosten van het deskundigenonderzoek ten bedrage van € 350,= (driehonderd vijftig euro) door de vrouw en ten bedrage van € 999,23 (negenhonderd negenennegentig euro drieëntwintig) door de man dienen te worden voldaan aan de griffier van deze rechtbank, door middel van overschrijving op bankrekeningnummer 569990564, ten name van MvJ 535 te Breda, onder vermelding van "kosten deskundigenonderzoek in de zaak 203607 FA RK 09-1984”;
verwijst de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage naar de sector civiel, team familierecht van deze rechtbank;
stelt de man in de gelegenheid binnen vier weken na heden ter zake de onderhoudsbijdrage een verweerschrift in te dienen, met inachtneming van hetgeen daaromtrent is opgenomen in rechtsoverweging 2.12;
houdt de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage in afwachting daarvan aan tot 28 december 2010;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Calkoen-Nauta, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
in tegenwoordigheid van de griffier.
MV
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op: