ECLI:NL:RBBRE:2010:BO7422

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
18 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
625993 mb 10-181
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring door officier van justitie wegens termijnoverschrijding in verkeerssanctiezaak

Op 18 november 2010 vond de mondelinge behandeling plaats in de zaak van de kentekenhouder, die in beroep ging tegen de beslissing van de officier van justitie. De officier had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend, namelijk na de termijn van zes weken zoals voorgeschreven in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht. De kantonrechter, mr. W.E.M. Verjans, oordeelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, gezien de medische toestand van de kentekenhouder, die leed aan progressieve afasie en dementie. Hierdoor kon de kantonrechter het beroepschrift inhoudelijk beoordelen.

De kantonrechter constateerde dat het voertuig inmiddels was geschorst en dat de kentekenhouder niet aan de keuringsplicht had voldaan. Ondanks de overschrijding van de termijn, werd de opgelegde sanctie gematigd tot nihil. De beslissing van de kantonrechter hield in dat het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard, de sanctie werd gematigd en de officier van justitie werd opgedragen om de zekerheidstelling en het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene terug te betalen. De kantonrechter wees er ook op dat de kentekenhouder alert moest zijn op de geldigheid van de schorsing en de keuringsplicht, om toekomstige sancties te voorkomen.

De uitspraak benadrukt het belang van de medische omstandigheden van de betrokkene in het kader van termijnoverschrijding en de mogelijkheid tot matiging van sancties. De kantonrechter gaf ook informatie over de procedure voor hoger beroep, mocht de betrokkene het niet eens zijn met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaaknummer : 625993 \MB VERZ 10-181
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 18 november 2010
Op de in het openbaar gehouden zitting van 18 november 2010 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door L.P.A. Gijsen-van der Linden als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats], nader ook te noemen: kentekenhouder,
gemachtigde : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats], nader ook te noemen: betrokkene.
--------------------
Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen F. Slootweg, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld. Ter zitting heeft betrokkene medegedeeld de gronden van het beroep te handhaven.
1. De beoordeling
De kantonrechter heeft vervolgens op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt de in artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht voorziene termijn van zes weken na verzending van de beschikking waarbij de
administratieve sanctie aan betrokkene is opgelegd. Die termijn eindigde in dit geval op 22 september 2009. De officier van justitie heeft het beroepschrift van betrokkene echter eerst op 7 april 2010 ontvangen. Dat is te laat.
Het is ter zitting aannemelijk geworden dat –gelet op de medische toestand van de kentekenhouder- de overschrijding van die beroepstermijn redelijkerwijs niet aan betrokkene zou mogen worden toegerekend. De officier van justitie heeft het beroep derhalve onterecht niet-ontvankelijk verklaard.
Dit brengt met zich dat de kantonrechter het beroepschrift van betrokkene verder inhoudelijk kan beoordelen.
Betrokkene voert aan dat het voertuig met kenteken 47-HT-DT inmiddels is geschorst.
De moeder van betrokkene is kentekenhouder van het voertuig. Zij heeft progressieve afasie en is dementerend. Weliswaar is voor het motorvoertuig van 3500 kg of minder de geldigheid van het keuringsbewijs verloren, maar gelet op de medische toestand van de kentekenhouder bestaat er voldoende aanleiding om de opgelegde sanctie te matigen als hierna bepaald. De officier van justitie heeft dit overigens ter zitting ook voorgesteld. Het vorenstaande leidt er toe dat het beroep gedeeltelijk gegrond dient te worden verklaard.
Nu betrokkene zekerheid heeft gesteld, zal dit bedrag aan betrokkene worden terugbetaald.
Ter informatie van betrokkene en om nieuwe overtredingen te voorkomen merkt de kantonrechter ten overvloede nog het volgende op. Artikel 72 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) bepaalt dat voor een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven een keuringsbewijs dient te zijn afgegeven. Het keuringsbewijs dient zijn geldigheid niet te hebben verloren. Ingevolge artikel 67 WVW1994 kan een voertuig geschorst worden. Als de kentekenhouder van een voertuig niet aan een van deze verplichtingen voldoet, loopt hij het risico dat er door middel van een registercontrole van de RWD te Veendam opnieuw een sanctie wordt opgelegd. Nu de schorsing één jaar geldig is dient betrokkene er op attent te zijn dat een eventuele voortzetting van de schorsing tijdig verlengd moet worden.
2. De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
- wijzigt de bestreden beslissing in die zin, dat de sanctie wordt gematigd tot nihil;
- draagt de officier van justitie op een bedrag van € 188,01 van de zekerheidstelling almede het teveel betaalde bedrag van
€ 174,75 aan betrokkene terug te betalen.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, (118 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: