ECLI:NL:RBBRE:2010:BO7418

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
18 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
627083 mb 10-187
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeerovertreding en de vraag naar de status van het terrein als voor openbaar verkeer openstaande weg

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 18 november 2010, betreft het een beroep tegen een sanctie opgelegd voor een parkeerovertreding. De betrokkene, S.S. van Saane-van Keulen, had haar voertuig geparkeerd op wat zij stelde als haar eigen terrein, dat tijdelijk was voorzien van gele trottoirtegels door de gemeente vanwege wegopbreking. De kern van de zaak was de vraag of het terrein waar de overtreding had plaatsgevonden, al dan niet als een voor openbaar verkeer openstaande weg kon worden aangemerkt.

De kantonrechter, mr. W.E.M. Verjans, oordeelde dat het terrein feitelijk toegankelijk was voor het openbaar verkeer, aangezien er geen hekken of andere afsluitingen aanwezig waren en er geen duidelijke bebording was die aangaf dat het om privé-terrein ging. Dit oordeel was gebaseerd op eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelde dat de feitelijke toegankelijkheid van een terrein bepalend is voor de status als openbare weg.

De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene, door haar voertuig langs een gele onderbroken streep te parkeren, het risico had genomen dat er een sanctie zou worden opgelegd. Dit risico was zich verwezenlijkt, en de kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond. De beslissing werd genomen in het openbaar, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.

De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke omstandigheden rondom de status van een terrein en de verantwoordelijkheden van bestuurders bij het parkeren van voertuigen op de openbare weg.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaaknummer : 627083 \ MB VERZ 10-187
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 18 november 2010
Op de in het openbaar gehouden zitting van 18 november 2010 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door L.P.A. Gijsen-van der Linden als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : S.S. van Saane-van Keulen
adres : Brugstraat 3
woonplaats : 4791 HM Klundert, nader ook te noemen: betrokkene,
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Namens de officier van justitie is verschenen F. Slootweg, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld. .
De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
1. De beoordeling
De kantonrechter heeft op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Betrokkene voert aan dat zij haar voertuig voor haar huis op eigen terrein heeft geparkeerd. De gemeente heeft zonder overleg tijdelijk gele trottoirtegels gelegd op het eigen terrein van betrokkene, vanwege een wegopbreking. Nu betrokkene op haar eigen terrein stond is er derhalve onterecht een sanctie opgelegd, aldus betrokkene.
De kantonrechter overweegt dat allereerst van belang is of het terrein waar de gedraging heeft plaatsgevonden al dan niet als een voor het openbaar verkeer openstaande weg is aan te merken.
Beslissend voor de vraag of het terrein waar de gedraging is geconstateerd als een voor het openbaar verkeer openstaande weg dient te worden aangemerkt, is of dit ten tijde van de gedraging feitelijk voor het openbaar verkeer openstond. Daarvoor zijn mede van belang de verdere feitelijke omstandigheden, zoals concrete maatregelen waaruit blijkt of door de rechthebbende(n) wordt geduld dat het algemene verkeer gebruik maakt van het terrein (vlg. de uitspraak van de Hoge Raad van 8 april 1997, nr. 602-96-V).
Nu op de locatie waar betrokkene stond geparkeerd het terrein niet is voorzien van hekken of slagbomen en hierdoor voor iedereen toegankelijk is, open is voor het openbaar verkeer en er geen bebording of andere aanduidingen staan waarop staat vermeld dat het privé-terrein is, is de kantonrechter van oordeel dat er sprake is van een voor het openbaar verkeer openstaande weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.
Door haar voertuig te parkeren op de openbare weg, te weten langs een gele onderbroken streep, heeft betrokkene het risico genomen dat er een sanctie wordt opgelegd. Dit risico heeft zich verwezenlijkt en komt dan ook voor rekening van betrokkene. Derhalve is terecht een sanctie opgelegd.
Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
2. De beslissing
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, (118 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: