ECLI:NL:RBBRE:2010:BO7417

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
18 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
627085 mb 10-189
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bij parkeerovertredingen met campers

Op 18 november 2010 vond de mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Breda, team kanton Bergen op Zoom, waar de kantonrechter W.E.M. Verjans de zaak behandelde. Betrokkene had beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, waarbij een sanctie was opgelegd voor het parkeren van een camper op een verboden plaats. De camper van betrokkene, met kenteken 61-GFP-4, was geparkeerd op een locatie waar dit niet was toegestaan, volgens artikel 5:8 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Moerdijk. Betrokkene voerde aan dat hij zich aan de regels hield, omdat hij de camper slechts drie dagen had geparkeerd, zoals toegestaan onder artikel 5:6 APV.

De kantonrechter oordeelde dat artikel 5:8 van toepassing was, omdat de camper qua afmetingen de in artikel 5:6 gestelde limieten overschreed. De verbalisant had in zijn proces-verbaal duidelijk gemaakt dat de sanctie was opgelegd op basis van artikel 5:8, en niet op basis van artikel 5:6, omdat de camper van betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden van dat artikel. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene zijn voertuig niet op de juiste wijze had geparkeerd en dat de opgelegde sanctie terecht was.

De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard. Betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en de griffier hield aantekeningen van het verhandelde ter zitting, die deel uitmaakten van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaaknummer : 627085 \ MB VERZ 10-189
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 18 november 2010
Op de in het openbaar gehouden zitting van 18 november 2010 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door L.P.A. Gijsen-van der Linden als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam: : [naam en adres betrokkene]
,
Betrokkene is ter zitting verschenen in persoon.
Namens de officier van justitie is verschenen F. Slootweg, werkzaam bij het CVOM te Utrecht.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld. Ter zitting heeft betrokkene medegedeeld de gronden van het beroep te handhaven.
De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
1. De beoordeling
De kantonrechter heeft op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Betrokkene heeft een sanctie gekregen voor het voertuig met kenteken 61-GFP-4 voor het “parkeren van een voertuig langer dan 6 m/ hoger dan 2,4 m op een plaats waar dit verboden is” op grond van artikel 5:8 van de Algemene Plaatselijke Verordenig van de Gemeente Moerdijk (APV Moerdijk).
Betrokkene voert aan dat hij ten tijde van de verweten gedraging met zijn camper geparkeerd stond aan [adres parkeerplaats] . Hij stelt dat zijn voertuig daar geparkeerd mocht staan. Immers, ingevolge artikel 5:6 APV Moerdijk mag een voertuig dat voor recreatie of anderszinds voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt hooguit drie achtereenvolgende dagen op de openbare weg geplaatst worden. Nu betrokkene de camper op 23 februari 2010 heeft geparkeerd aan [adres parkeerplaats] en hij 24 februari 2010 is geverbaliseerd, is er onterecht een sanctie opgelegd, aldus betrokkene.
Allereerst is van belang welk artikel van de APV Moerdijk van toepassing is op het voertuig van betrokkene. In de APV Moerdijk is in artikel 5:6 opgenomen dat dit artikel betrekking heeft op kampeermiddelen en dat artikel 5.8 betrekking heeft op het parkeren van grote voertuigen. De verbalisant verklaart hierover in zijn aanvullend proces-verbaal d.d. 7 juni 2010 dat “hij een sanctie heeft opgelegd op grond van artikel 5:8 Algemene Plaatstelijke Verordening Moerdijk en niet op grond van artikel 5:6 Algemene Plaatstelijke Verordening Moerdijk. In artikel 5:6 Algemene Plaatstelijke Verordening Moerdijk wordt gesproken over een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt. Dit artikel heeft met name betrekkking op caravans, aanhangwagens en dergelijke. In dit artikel spreekt men niet over een voertuig dat bepaalde afmetingen te buiten gaat zoals in onderhavige situatie, de camper van betrokkene, Suijker. Derhalve is door mij, verbalisant, gebruik gemaakt van artikel 5.8 van de Algemene Plaatstelijke Verordening van de Gemeente Moerdijk aangezien de camper van betrokkene, Suijker, de in dit artikel gestelde afmetingen te boven ging”.
De kantonrechter overweegt als volgt. Betrokkene heeft niet betwist dat zijn camper langer is dan 6 meter en/of heeft een hoogte van meer dan 2,4 meter. Dat een camper een kampeermiddel is, neemt niet weg dat artikel 5:8 APV Moerdijk niet van toepassing kan zijn. Nu het voertuig van betrokkene qua afmetingen voldoet aan de gestelde in artikel 5.8 APV Moerdijk had betrokkene zijn voertuig niet mogen parkeren aan de Van Gilsstraat. Hij dient zijn voertuig op een door het college aangewezen plaats te parkeren. Nu betrokkene dit niet heeft gedaan, bestaat het risico dat een sanctie wordt opgelegd. Dit risico heeft zich verwezenlijkt en komt dan ook voor rekening van betrokkene. Derhalve is terecht een sanctie opgelegd.
Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
2. De beslissing
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, (118 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: