ECLI:NL:RBBRE:2010:BO2999

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
20 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/1827
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksleges en het vertrouwensbeginsel in bestuursrechtelijke context

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 20 oktober 2010, gaat het om een geschil tussen belanghebbenden, [belanghebbende A] en [belanghebbende B], en de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen over de in rekening gebrachte huwelijksleges. De belanghebbenden hadden in augustus 2009 een huwelijksdatum gereserveerd en in januari 2010 geannuleerd. Bij de reservering hadden zij expliciet gevraagd naar eventuele annuleringskosten, waarop een medewerker van de gemeente hen had verzekerd dat er bij annulering geen kosten in rekening zouden worden gebracht. Deze uitlatingen vormden de basis voor hun vertrouwen dat zij geen kosten zouden hoeven te betalen.

De rechtbank oordeelde dat het beroep van de belanghebbenden op het vertrouwensbeginsel slaagde. De rechtbank vond de verklaring van de belanghebbenden geloofwaardig en oordeelde dat de latere wijziging van de belastingverordening hen niet kon worden tegengeworpen. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en stelde het bedrag van de huwelijksleges op nihil. Tevens werd de heffingsambtenaar gelast het door belanghebbenden betaalde griffierecht van € 41 te vergoeden.

De rechtbank verwierp de stelling van de verweerder dat de nieuwe verordening vanaf 1 januari 2010 geldig was en dat op grond van het gelijkheidsbeginsel niet van heffing kon worden afgezien. De rechtbank concludeerde dat de uitlatingen van de medewerker van de gemeente, die de belanghebbenden hadden aangesproken, hen een gerechtvaardigd vertrouwen gaven dat er geen kosten in rekening zouden worden gebracht bij annulering. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 10/1827
Uitspraakdatum: 20 oktober 2010
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende A] en [belanghebbende B], wonende te [woonplaats],
eisers,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen,
verweerder.
Eisers worden hierna belanghebbenden genoemd.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 8 april 2010 op het bezwaar van belanghebbenden tegen de aan belanghebbenden op 3 maart 2010 in rekening gebrachte huwelijksleges.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2010 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbenden, alsmede namens verweerder, [gemachtigde].
1.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraak op bezwaar;
-stelt het bedrag van de huwelijksleges op nihil;
-gelast dat verweerder het door belanghebbenden betaalde griffierecht van € 41 aan hen vergoedt.
2.Gronden
2.1.Belanghebbenden hebben in augustus 2009 bij verweerder 4 juni 2010 als huwelijksdatum gereserveerd. Medio januari 2010 hebben zij het huwelijk geannuleerd.
2.2.Verweerder heeft op grond van de Verordening op de heffing en invordering van Leges 2010 en de bijbehorende tarieventabel aan belanghebbenden in rekening gebracht tot een bedrag van € 117,20. Deze Verordening is op 17 december 2009 door de gemeenteraad van de gemeente Drimmelen goedgekeurd.
2.3.In geschil is het antwoord op de vraag of de huwelijksleges terecht aan belanghebbenden in rekening zijn gebracht. De geldigheid van de Verordening is niet in geschil.
2.4.Belanghebbenden beroepen zich op het vertrouwensbeginsel en stellen daartoe dat zij bij het reserveren van de bewuste datum in augustus 2009 expliciet hebben gevraagd naar eventueel van toepassing zijnde annuleringskosten omdat een huwelijk in het licht van een mogelijke zwangerschap vooralsnog onzeker was en dat zij, in het geval annuleringskosten van toepassing waren, geen datum gereserveerd zouden hebben. Door mevrouw
[X], werkzaam bij verweerder, is daarop geantwoord dat bij annulering geen kosten verschuldigd waren, maar dat zij wel rekening moesten houden met een mogelijke tariefsverhoging in 2010, aldus belanghebbenden.
2.5.De rechtbank is van oordeel dat het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verweerder niet, althans onvoldoende, bestreden heeft dat de bewuste medewerker genoemde uitlatingen heeft gedaan. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat niet in geschil is dat de belastingverordening, die ten tijde van de reservering van het huwelijk gold, geen bepaling over annuleringskosten had. Naar het oordeel van de rechtbank mochten belanghebbenden mitsdien de uitlatingen van verweerder aldus opvatten dat dit ook voor 2010 zou gelden.
2.6.Verweerders stelling dat de Verordening vanaf 1 januari 2010 geldig is, het belastbare feit zich in januari van dat jaar heeft voorgedaan en dat op grond van het gelijkheidsbeginsel niet van heffing kan worden afgezien word door rechtbank verworpen.
Gezien belanghebbendes geloofwaardige en niet bestreden verklaring als in 2.4. vermeld hebben zij op grond van de uitlatingen van de medewerker de reservering gemaakt en kan de latere wijziging van de belastingverordening hen niet tegengeworpen worden. De huwelijksleges zijn ten onrechte in rekening gebracht.
2.7.Op grond van het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.8.De rechtbank vindt geen aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van belanghebbenden omdat deze niet gesteld noch gebleken zijn.
Aldus gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en door deze en mr. M.J.M. Mies, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2010.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 01 november 2010
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.