ECLI:NL:RBBRE:2010:BO2638

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
2 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
617322 ov 10-3746
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffen van meerderjarigenbewind door onderbewindgestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van het meerderjarigenbewind van een onderbewindgestelde, aangeduid als rechthebbende. Het bewind was eerder ingesteld op 2 februari 1993 en opnieuw op 20 september 1999, met de Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen als bewindvoerder. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 oktober 2010 verklaarde de rechthebbende dat zij sinds twee jaar op vrijwillige basis verblijft in een GGZ-locatie en onder behandeling is van een psychiater. Ze gaf aan dat ze verschillende soorten medicatie gebruikt en dat ze bezig is met therapieën, waaronder het maken van kunstwerken. De rechthebbende heeft ook aangegeven dat ze de studie Rechten volgt aan de V.U. te Breda en dat ze in God gelooft, maar niet in psychiaters.

De kantonrechter merkte op dat de rechthebbende een onsamenhangend verhaal vertelde en dat ze in een waanwereld leek te leven. De bewindvoerder voerde aan dat de rechthebbende weinig inzicht heeft in haar financiële zaken en dat het niet verstandig zou zijn om het bewind te beëindigen, gezien haar aanhoudende behandeling door de GGZ. De kantonrechter concludeerde dat de redenen voor het instellen van het bewind nog steeds aanwezig zijn en dat het verzoek tot opheffing van het bewind daarom werd afgewezen. Tevens werd aangegeven dat toekomstige verzoeken pas in behandeling worden genomen indien deze ondersteund worden door een medische verklaring van de behandelende arts, om onnodige kosten te voorkomen.

De beslissing van de kantonrechter was om het verzoek tot opheffing van het bewind af te wijzen, en deze uitspraak werd gedaan door mr. W.E.M. Verjans op de openbare zitting van 21 oktober 2010. De rechthebbende heeft het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 617322 OV VERZ 10-3746
beschikking d.d. 21 oktober 2010 op een verzoek tot opheffing van het bewind over de goederen
van
[rechthebbende]i, verblijvende te [adres].
1. Het procesverloop
1.1 Bij beschikking d.d. 2 februari 1993 van de kantonrechter te Bergen op Zoom zijn de goederen van [rechthebbende] voornoemd, hierna ook te noemen rechthebbende, onder bewind gesteld met benoeming van Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen, gevestigd te (4600 AV) Bergen op Zoom, Postbus 802, tot bewindvoerster.
Dit bewind is bij beschikking van 1 maart 1995 van de kantonrechter te Bergen op Zoom opgeheven. Vervolgens zijn bij beschikking d.d. 20 september 1999 van de kantonrechter te Bergen op Zoom de goederen van [rechthebbende] voornoemd wederom onder bewind gesteld, met benoeming van Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen, voornoemd, tot bewindvoerster.
1.2 Op 19 augustus 2010 is ter griffie een verzoekschrift van rechthebbende ontvangen waarin opheffing wordt gevraagd van het bewind. Rechthebbende is van mening thans weer in staat te zijn zelf ten volle de belangen van vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen.
1.3 Dit verzoek is mondeling behandeld op 7 oktober 2010 in aanwezigheid van:
[rechthebbende] en mw. N. Musters namens Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen, respectievelijk rechthebbende en bewindvoerster.
2. De beoordeling
2.1 Ter zitting heeft rechthebbende verklaard dat zij sinds ongeveer 2 jaar op vrijwillige basis op bovengenoemde afdeling [...], een GGZ-locatie te [plaats], verblijft. Zij staat onder behandeling van psychiater dr. De Bie. Gebruikt 5 (vijf) verschillende soorten medicatie o.m. ter bestrijding van paniekaanvallen. In het kader van een therapie maakt zij volgens haar zeggen “kunstwerken”. De kantonrechter begrijpt dat het hierbij onder meer gaat om het bewerken/verfraaien van kleding. Desgevraagd vertelt rechthebbende dat zij “de studie Rechten volgt aan de V.U. te Breda”. Zij vertelt verder dat zij het diploma reanimatie en sterilisatie heeft gehaald in 1986. Zij zegt letterlijk “ik schrijf strafrecht”. Zij wil ook naar Lourdes om zieke mensen te helpen. Is daar voor het laatst geweest 3 jaar geleden “via Hare Majesteit”. Zij zegt in God te geloven maar niet in psychiaters. Zij vertelt voorts een oorlogssyndroom te hebben en als kind heeft ze -volgens haar- bij een ongeval een hersenletsel opgelopen.
Ook zegt zij meteen in hoger beroep te zullen gaan indien haar verzoek wordt afgewezen.
2.2 Tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat rechthebbende een zeer onsamenhangend verhaal vertelt. Zij springt “van de hak op de tak”. Bij doorvragen door de kantonrechter geeft rechthebbende steeds een ontwijkend antwoord en snijdt zij snel een ander onderwerp aan.
Hoewel de kantonrechter geen medicus is, is duidelijk dat rechthebbende in een waanwereld leeft.
2.3 Namens bewindvoerster wordt aangevoerd dat rechthebbende weinig inzicht heeft in haar financiële zaken en dat het daarom -kort gezegd- niet goed zou zijn om de onderbewindstelling te beëindigen. Benadrukt wordt dat rechthebbende nog steeds via de GGZ behandeld wordt voor haar stoornis(sen).
2.4 De kantonrechter is, op grond van hetgeen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, van oordeel dat de grond, die destijds heeft geleid tot het instellen van het bewind, nog steeds duidelijk aanwezig is en dat daarom het verzoek dient te worden afgewezen. De kantonrechter verwacht ook niet dat de toestand van rechthebbende zich op korte termijn dusdanig zal wijzigen dat opheffing van het onderhavige bewind aan de orde kan zijn. Nieuwe verzoeken van rechthebbende zullen in de toekomst ook pas dan in behandeling worden genomen indien dit schriftelijke verzoek in positieve zin ondersteund wordt door een medische verklaring van de behandelende arts. Dit om onnodige kosten te voorkomen.
Gelet op vorenstaande zal de kantonrechter beslissen als hierna gemeld.
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot opheffing van het bewind af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2010.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.