ECLI:NL:RBBRE:2010:BO0983
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenbeschikking en eindbeschikking betreffende rekening en verantwoording na wijziging ondercuratelestelling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda, gaat het om een tussenbeschikking en eindbeschikking met betrekking tot de rekening en verantwoording na een wijziging in de ondercuratelestelling van een betrokkene. De kantonrechter heeft op 7 oktober 2010 uitspraak gedaan na een langdurig proces waarin de vraag centraal stond of er sprake was van slecht bewind door de oud-curatoren en of zij aansprakelijk waren voor eventuele schade. De relevante wetsartikelen in deze zaak zijn artikel 1:362 BW en artikel 1:386 BW, die betrekking hebben op de verantwoordelijkheden van curatoren in het kader van langdurige curatele.
De kantonrechter heeft in eerdere beschikkingen, waaronder een tussenbeschikking van 19 augustus 2010, al enkele feiten vastgesteld. De nieuwe curatoren hebben geclaimd dat de oud-curatoren belangrijke informatie hebben achtergehouden en dat zij niet akkoord gaan met de eindrekening en verantwoording. De oud-curatoren hebben echter hun standpunt gehandhaafd dat zij geen slecht bewind hebben gevoerd en dat zij niet aansprakelijk zijn voor schade.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2010 heeft de kantonrechter geconcludeerd dat, hoewel het handelen van de oud-curatoren niet zonder fouten was, dit niet als slecht bewind gekwalificeerd kon worden. De kantonrechter heeft daarbij rekening gehouden met de lange periode waarin de oud-curatoren hun taken hebben uitgevoerd en de omstandigheden waaronder zij hebben gehandeld. De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten dat er geen schadevergoeding opgelegd zal worden en dat het dossier gesloten kan worden.
De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.