ECLI:NL:RBBRE:2010:BO0126
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. de Werd
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Naheffing van onterecht in aftrek gebrachte omzetbelasting bij de afnemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 24 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] BV en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan de eiseres was opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2003. De inspecteur had geconstateerd dat de eiseres onterecht omzetbelasting in aftrek had gebracht op basis van facturen die door haar adviseur waren verstrekt. De inspecteur had eerder een naheffingsaanslag opgelegd aan de adviseur, maar deze was onbetaald gebleven, wat leidde tot de naheffingsaanslag aan de eiseres.
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag aan de eiseres onterecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat de eiseres een adviseur had ingeschakeld, op wiens kennis en betrouwbaarheid zij mocht vertrouwen. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet kon worden verweten dat zij bij de beoordeling van de facturen niet de nodige zorgvuldigheid had betracht, aangezien de adviseur zelf de leverancier van de facturen was. De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente, en veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van de eiseres.
De rechtbank benadrukte dat de inspecteur zich in eerste instantie tot de leverancier diende te wenden, en dat de keuze om zich tot de afnemer te wenden alleen gerechtvaardigd is als aannemelijk is dat naheffing bij de leverancier geen effect zal sorteren. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur niet had aangetoond dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, en dat de eiseres in dit geval niet onzorgvuldig had gehandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.