ECLI:NL:RBBRE:2010:BN9632
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. de Werd
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Verzuimboete opgelegd door de inspecteur na suppletieaangifte omzetbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 24 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] BV en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant. De zaak betreft de oplegging van een verzuimboete aan de belanghebbende naar aanleiding van een suppletieaangifte omzetbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, betwistte de boete en stelde dat zij niet op de hoogte kon zijn van de omstandigheid dat zij te weinig omzetbelasting had betaald, en voerde aan dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld (avas).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de directeur en enig aandeelhouder van de belanghebbende, de dga, voor de oprichting van de BV al was begonnen met de ontwikkeling van een project. In 2006 werd er een vaststellingsovereenkomst met de inspecteur gesloten, waarin afspraken werden gemaakt over de fiscale behandeling van de bouwkosten. De dga besloot echter in 2007 het penthouse niet te bewonen en emigreerde, om in 2009 terug te keren en in twee studio’s van het project te gaan wonen.
De belanghebbende diende een suppletieaangifte in voor de omzetbelasting, maar de inspecteur legde een naheffingsaanslag op met een verzuimboete. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende aannemelijk had gemaakt dat zij niet op de hoogte kon zijn van de verschuldigdheid van de omzetbelasting voor de studio’s, en dat de inspecteur deze stelling onvoldoende had weersproken. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de boetebeschikking, en veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende.
De rechtbank benadrukte dat de belanghebbende niet verwijtbaar had gehandeld en dat de boete niet terecht was opgelegd. De uitspraak is onherroepelijk indien er binnen zes weken na verzending geen rechtsmiddel is aangewend.