Parketnummer: 02/800078-07
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 27 juli 2010
op de vordering van de officier van justitie tot omzetting van een terbeschikkingstelling met voorwaarden in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging en op de vordering en het verzoek tot wijziging van de gestelde voorwaarden
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende aan de [adres] te [woonplaats]
thans gedetineerd in het huis van bewaring.
1 De stukken
Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 19 februari 2010, die strekt tot omzetting van de
terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden in een TBS met dwangverpleging;
- de omtrent [verdachte] door F. Nhass (psychiater) en J.M. Oudejans (psycholoog) opgemaakte rapporten
van 28 november 2008 en 20 juli 2010;
- een brief van GZ-psycholoog K.J.M. Tesing-Jonker van ‘het Dok’ van 4 december 2009;
- een brief van psychotherapeut P.C.R.M. Schepers van de Pompestichting van 1 februari 2010;
- een advies van de reclassering van 16 februari 2010;
- een voortgangsverslag van de reclassering van 12 maart 2010.
2. De procesgang
Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 maart 2009 is [verdachte] (hierna te noemen: terbeschikkingestelde) wegens belaging veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en TBS met voorwaarden. De TBS is op 18 juni 2009
aangevangen.
Op 15 maart 2010 heeft de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie een bevel tot voorlopige verpleging van overheidswege gegeven. Op grond van dat bevel is de terbeschikkinggestelde in het huis van bewaring gedetineerd.
De vordering tot omzetting van de TBS met voorwaarden in een TBS met dwangverpleging is op 22 maart 2010 ter zitting behandeld.
De rechtbank heeft in haar tussenbeslissing van 2 april 2010 beslist dat zij voor de te nemen beslissing omtrent de vordering tot omzetting in een TBS met dwangverpleging aanvullend advies van gedragsdeskundigen noodzakelijk achtte. Terbeschikkinggestelde is hiertoe nader onderzocht door de deskundigen Nhass (psychiater) en Oudejans (psycholoog), beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum te Utrecht.
Op 22 juni 2010 is de zaak opnieuw ter zitting behandeld. Het benodigde rapport was op die datum nog niet voltooid.
Psychiater Nhass en psycholoog Oudejans hebben op 20 juli 2010 een actueel rapport over terbeschikkinggestelde uitgebracht.
Tijdens het onderzoek in de openbare raadkamer van de rechtbank van 27 juli 2010 zijn de officier van justitie, terbeschikkinggestelde bijgestaan door haar raadsman mr. Ausma, en de getuigen-deskundigen Y. Hoogstraten (reclasseringswerker) en F. Nhass (psychiater) gehoord.
3 Het advies van het Pieter Baan Centrum
Psychiater Nhass en psycholoog Oudejans hebben geconcludeerd dat ten aanzien van de diagnostiek geen wezenlijk andere inzichten zijn ontstaan dan welke reeds eerder beschreven waren in de rapportage van 28 november 2008. De terbeschikkinggestelde lijdt nog immer aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een waanstoornis. Dit type stoornis is volgens de deskundigen in principe ambulant goed te behandelen. Gelet op de nog steeds kwetsbare persoonlijkheid van terbeschikkinggestelde is de kans groot dat zij op basis van gevoelens van mislukking en miskenning die zij slecht kan hanteren opnieuw een vijandsbeeld ontwikkelt en gevoelens van verliefdheid projecteert op de buitenwereld op een manier waarbij de realiteit vertekend wordt en zij een erotomane waan ontwikkelt. De kans is groot dat zij als gevolg hiervan opnieuw mensen gaat belagen en/of bedreigen. Er zijn naar de mening van de deskundigen echter geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op escalatie in gewelddadige zin en/of een patroon van obsessieve, waangestuurde acties zoals bij de indexdelicten. Bovendien kan als gunstig worden aangemerkt dat de interventie van de reclassering op dit punt effect sorteerde en dat terbeschikkinggestelde zich na die interventie heeft gehouden aan de afspraak om geen berichten meer te sturen aan de rechtbank, GGZ Eindhoven of de beveiligingsbeambte.
Alles afwegende komen de gedragsdeskundigen tot de conclusie dat er op gedragskundige gronden en vanuit het oogpunt van de maatschappelijke veiligheid geen aanleiding is om te adviseren om de TBS met voorwaarden om te zetten in een TBS met bevel tot verpleging. Een klinische behandeling heeft geen meerwaarde en zou in dit geval zelfs contra-geïndiceerd zijn, omdat het de weerstand en gevoelens van miskenning en benadeling zal voeden en versterken, en terbeschikkinggestelde dan zeker minder ontvankelijk zal worden voor begeleiding en behandeling. Indien een klinische behandeling in het kader van een TBS met dwangverpleging zou worden opgelegd, is de kans groot dat er al op korte termijn een impasse zal ontstaan die zeer lang kan duren, aldus Nhass en Oudejans.
Ter zitting heeft de getuige-deskundige Nhass daaraan nog het volgende toegevoegd.
Bij terbeschikkinggestelde kan weliswaar sprake zijn van vertekening van de realiteit en het hierdoor afglijden in een waan, maar dit leidt vervolgens niet tot fysieke agressie. Hoewel Nhass bij terbeschikkinggestelde wel de neiging ziet om te gaan twijfelen aan bepaalde dingen, heeft Nhass gedurende het onderzoek niet kunnen vaststellen dat er nu een waan bij terbeschikkinggestelde leeft. Als pluspunt benoemt Nhass dat terbeschikkinggestelde zich laat corrigeren en dat zij zich aan een concreet verbod weet te houden als dit haar door de reclassering wordt opgelegd.
Ook is er sprake van een beginnend stukje ziektebesef, hetgeen volgens Nhass in het geval van een waanstoornis al een hele winst is. Bij een waanstoornis is het vaak lastig om met een cliënt over het delict zelf te spreken. De behandeling dient dan ook met name gericht te zijn op identiteitsversterking. Daardoor kan een cliënt als het ware een buffer opbouwen, weerbaarder worden en vermindert de kans op het decompenseren richting de waan, hetgeen weer een positieve invloed heeft op het recidiverisico. Er dient sprake te zijn van een laagdrempelige vorm van behandeling, waarbij men zich richt op de concrete mogelijkheden van een cliënt, aldus Nhass. Een dergelijke behandeling kan, aldus de deskundige, in beginsel door elke forensisch psychiatrische kliniek worden uitgevoerd.
Getuige-deskundige Hoogstraten van de reclassering heeft hier ter zitting nog aan toegevoegd dat zij op basis van de conclusies van het rapport direct contact heeft opgenomen met Kairos. Kairos staat in principe open voor een ambulante behandeling van terbeschikkinggestelde. Hiervoor zal zo spoedig mogelijk een intake georganiseerd worden, naar verwachting volgende week. Eventueel zou een behandeling bij een soortgelijke instelling als Kairos kunnen plaatsvinden.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter zitting primair op het standpunt gesteld dat de voorlopige verpleging nog van kracht dient te blijven, in ieder geval totdat zicht is op een concrete behandeling door een bepaalde kliniek. Mocht de rechtbank van mening zijn dat het bevel dient te worden opgeheven, dan verzoekt de officier een drietal extra tijdelijke voorwaarden aan de TBS met voorwaarden toe te voegen, te weten 1) een contactverbod met de beveiligingsbeambte en de Bredase rechter, 2) dat terbeschikkinggestelde beschikbaar is op afroep van de reclassering en 3) dat zij haar volledige medewerking verleent aan een intake en behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling.
De definitieve eindbeslissing ten aanzien van de vordering tot omzetting van de TBS met voorwaarden in een TBS met dwangverpleging dient pas te worden genomen als de reclassering haar werk heeft afgerond en er zekerheid bestaat over de mogelijkheid dat terbeschikkinggestelde bij een instelling ambulant kan worden behandeld.
5 Het standpunt van de verdediging
De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting verklaard dat zij het eens is met de bevindingen van de rapporteurs en dat zij haar medewerking wil verlenen aan een ambulante behandeling.
De verdediging heeft betoogd dat uit de rapporten van Nhass en Oudejans voldoende blijkt dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen en dat de behandeling van terbeschikkinggestelde in het kader van een TBS met voorwaarden kan plaatsvinden. Er moet zo spoedig mogelijk een eindbeslissing in deze zaak komen, eventueel middels een wijziging van de voorwaarden. Het bevel tot voorlopige verpleging dient direct te worden opgeheven.
6 Het oordeel van de rechtbank
Artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, indien een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, kan bevelen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De door de rechtbank geraadpleegde psychiater Nhass en psycholoog Oudejans hebben terbeschikkinggestelde opnieuw onderzocht en in hun rapportage gemotiveerd aangegeven dat een ambulante behandeling van de terbeschikkinggestelde sterk de voorkeur verdient. De waanstoornis waaraan zij lijdt zou ambulant goed te behandelen zijn. Een eventuele klinische opname zou volgens hen zelfs contraproductief kunnen werken. Volgens de deskundigen zijn er “geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op escalatie in gewelddadige zin en/of een patroon van obsessieve, waangestuurde acties zoals bij de indexdelicten”. Blijkens de rapportage en de toelichting ter zitting heeft terbeschikkinggestelde gedurende het huidige ambulante traject al enige vorderingen gemaakt. Daarnaast is gebleken dat zij zich laat corrigeren op haar gedrag en dat zij zich aan een concreet verbod weet te houden als dit haar door de reclassering wordt opgelegd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot het oordeel dat de vordering van de officier van justitie tot omzetting van de TBS met voorwaarden in een TBS met dwangverpleging dient te worden afgewezen. Zij zal dienovereenkomstig beslissen.
Gelet op deze beslissing heft de rechtbank op het door de rechter-commissaris in deze rechtbank op 15 maart 2010 gegeven bevel tot voorlopige verpleging van overheidswege, met ingang van 27 juli 2010 om 16.00 uur. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Artikel 38b van het Wetboek van Strafrecht houdt onder meer in dat de rechter, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de terbeschikkinggestelde of diens raadsman, de voorwaarden aan de TBS met voorwaarden kan aanvullen, wijzigen of opheffen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat zij de voorwaarden aan de TBS met voorwaarden tijdelijk wil laten aanpassen. De verdediging heeft gepleit voor een definitieve beslissing in deze zaak en een directe aanpassing van de voorwaarden. De rechtbank zal de voorwaarden aanvullen zoals voorgesteld door de officier van justitie. De voorwaarde die betrekking heeft op een behandeling bij de forensische kliniek het Dok zal door de rechtbank worden opgeheven, nu een behandeling bij deze instelling niet meer aan de orde is. De overige bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 maart 2009 gestelde voorwaarden blijven onverminderd van kracht.
7 De toepasselijke wetsartikelen
De beslissing berust op de artikelen 38b en 38c van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing.
De rechtbank wijst af de vordering van de officier van justitie tot omzetting van een terbeschikkingstelling met voorwaarden in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De rechtbank vult de aan de terbeschikkinggestelde opgelegde voorwaarden betreffende haar gedrag als volgt aan:
- dat veroordeelde op geen enkele wijze – direct of indirect via derden – contact zal opnemen met de eerder
door haar benaderde beveiligingsbeambte, politieagent of rechter(-commissaris) te Breda (aanvulling bij
voorwaarde 2, gesteld in het arrest van 3 maart 2009);
- dat veroordeelde zich op iedere afroep van de reclassering zal melden en de reclassering zal toelaten als
deze haar bezoekt (aanvulling bij voorwaarde 4, gesteld in het arrest van 3 maart 2009).
De rechtbank heft op de navolgende aan de terbeschikkinggestelde opgelegde voorwaarde:
- dat verdachte een behandeling zal ondergaan bij de forensische kliniek het Dok zolang haar behandelaars
dat nodig achten, bestaande uit een individuele behandeling door mevrouw K. Tesink-Jonker,
psychotherapeute, dan wel een andere behandelaar verbonden aan het Dok (voorwaarde 6, gesteld in het
arrest van 3 maart 2009)
en vervangt deze voorwaarde door de volgende voorwaarde:
- dat veroordeelde haar medewerking zal verlenen aan een intake en ambulante behandeling bij Kairos of
een andere door de reclassering aan te wijzen kliniek.
Deze beslissing is gegeven door mr. Pols, voorzitter, mr. Rousseau en mr. Bruens, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Korsten en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juli 2010.