ECLI:NL:RBBRE:2010:BN2557
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fictieve weigering van de inspecteur om uitspraak op bezwaar te doen
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen de fictieve weigering van de inspecteur van de Belastingdienst om uitspraak te doen op een bezwaar van belanghebbende. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar droeg de inspecteur niet op om alsnog uitspraak op bezwaar te doen. Dit kwam doordat belanghebbende, na een nadere voorlopige aanslag die niet als uitspraak op bezwaar kon worden aangemerkt, geen belang meer had bij een uitspraak op bezwaar. De inspecteur had eerder, op 16 juli 2009, een voorlopige aanslag opgelegd aan belanghebbende, die hiertegen bezwaar had gemaakt. De inspecteur kwam later geheel tegemoet aan het bezwaar door een nadere voorlopige aanslag op te leggen tot een bedrag van nihil. Belanghebbende had echter verzocht om vergoeding van proceskosten en stelde de inspecteur in gebreke wegens het niet doen van uitspraak op bezwaar. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de nadere voorlopige aanslag niet als uitspraak op bezwaar had aangemerkt, wat leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was. De rechtbank veroordeelde de inspecteur tot betaling van de proceskosten van belanghebbende ter hoogte van € 109,25 en gelastte de terugbetaling van het griffierecht van € 41 aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is aangetekend verzonden aan de partijen op 7 juli 2010. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.