ECLI:NL:RBBRE:2010:BN0305
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fictieve weigering uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een nota leges die op 23 december 2009 was verzonden. Na het uitblijven van een beslissing op het bezwaar, heeft de belanghebbende op 1 april 2010 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar, op basis van artikel 236, lid 2, van de Gemeentewet, verplicht is om binnen het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen uitspraak te doen. Aangezien het bezwaarschrift op 5 januari 2010 was ontvangen, had de heffingsambtenaar tot uiterlijk 31 december 2010 de tijd om uitspraak te doen. De rechtbank oordeelde dat de uitspraaktermijn nog niet was verstreken en dat het beroep van de belanghebbende prematuur was. Hierdoor werd het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank merkte verder op dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tevens werd opgemerkt dat de rechtbank niet bevoegd was om te oordelen over uitstel van betaling en incasso, en dat de heffingsambtenaar al uitstel van betaling had verleend voor de nota leges. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake zou zijn van (dwang)incasso, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.