ECLI:NL:RBBRE:2010:BM9910
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.A. den Hartog
- Rechtspraak.nl
Weigering van belanghebbende om gronden van bezwaar kenbaar te maken leidt tot niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 4 juni 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van zijn woning, maar weigerde de gronden van zijn bezwaar kenbaar te maken aan de verweerder. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De belanghebbende had bij brief van 7 maart 2009 bezwaar gemaakt, maar in het bezwaarschrift stond dat de gronden alleen aan de rechtbank zouden worden kenbaar gemaakt. De verweerder had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om zijn motivering in te dienen, maar deze weigerde dit te doen. De rechtbank stelde vast dat de weigering om de gronden van het bezwaar te motiveren, de mogelijkheid voor de verweerder om tot een zorgvuldige heroverweging te komen, ernstig belemmerde. De rechtbank concludeerde dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar terecht was, omdat de belanghebbende niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.