ECLI:NL:RBBRE:2010:BM6984

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
7 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
580009 ov 09-4865
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontheffing van executeurs in nalatenschapszaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 7 juni 2010, hebben verzoekers, erfgenamen van de overleden erflaatster, een verzoek ingediend om de executeurs van hun taak te ontheffen en een onafhankelijk persoon aan te stellen voor de afhandeling van de nalatenschap. De verzoekers stelden dat de executeurs niet voldeden aan hun verzoek om inzage in de financiële administratie van de erflaatster over een periode van jaren vóór haar overlijden. De executeurs hadden echter geweigerd om mee te werken aan mediation en gaven aan dat de nalatenschap een positief saldo kende. De kantonrechter oordeelde dat het enkele feit dat de executeurs niet aan de wensen van de verzoekers voldeden, niet voldoende was om hen te ontslaan van hun taak. De rechter concludeerde dat er geen gewichtige redenen waren om de executeurs te ontheffen, aangezien zij hun taak naar behoren uitoefenden en de nalatenschap correct beheerden.

Daarnaast werd het verzoek om de termijn van beraad opnieuw te verlengen afgewezen. De kantonrechter stelde vast dat de verzoekers voldoende informatie hadden ontvangen om te beslissen of zij de nalatenschap wilden aanvaarden of verwerpen. Het geschil tussen de verzoekers en de executeurs betrof voornamelijk de financiële administratie van de erflaatster en niet de nalatenschap zelf. De rechter benadrukte dat de verzoekers de mogelijkheid hadden om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, wat hen zou beschermen tegen eventuele schulden. De beslissing van de kantonrechter was dat de verzoeken van de verzoekers werden afgewezen, en dat iedere partij de eigen kosten van de procedure diende te dragen.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 580009 OV VERZ 09-4865
beschikking d.d. 7 juni 2010
inzake
1. [A], geboren op [darum] te [plaats], [adres],
2. [B], geboren op [datum] te [plaats], wonende te [adres], en
3. [C], geboren op [datum] te [plaats], wonende te [adres],
gezamenlijk te noemen “verzoekers”, erfgenamen in de nalatenschap van:
[erflaatster],
laatstelijk gewoond hebbend te [plaats],
overleden te [plaats] op [datum],
nader te noemen “erflaatster”.
tegen:
1. [X], geboren op [datum] te [plaats] [plaats], wonende te [adres],
2. [Y], geboren op [datum] te [plaats] [plaats], wonende te [adres] en
3. [Z], geboren op [datum] te [plaats] [plaats], wonende te [adres]
eveneens erfgenamen in de nalatenschap van erflaatster,
verder gezamenlijk te noemen “de executeurs”.
1. Het verdere verloop van het geding
Dit blijkt uit:
a. de tussenbeschikking van 23 maart 2010 en de daarin genoemde stukken;
b. de brief van de executeurs van 14 mei 2010.
2. De verdere beoordeling
2.1 In voormelde beschikking is de termijn waarbinnen verzoekers hun keuze om de nalaten-schap te aanvaarden of te verwerpen, kenbaar dienen te maken, verlengd tot 26 juni 2010.
2.2 Bij dezelfde beschikking is de zaak met instemming van partijen doorverwezen voor mediation en als gevolg daarvan aangehouden tot 15 juni 2010 in afwachting van het resultaat daarvan.
Op 28 april 2010 echter, is de kantonrechter door het Mediationbureau in kennis gesteld dat de mediation niet is gestart. Partijen hebben hierna op verzoek van de griffier hun standpunten schriftelijk kenbaar gemaakt.
2.3 Verzoekster sub 1 heeft (naar begrepen wordt, mede namens de overige verzoekers) verzocht om, ingeval de executeurs weigerachtig blijven de gevraagde stukken te overhandigen, dezen te ontheffen van hun taak en een onafhankelijk persoon aan te stellen om te nalatenschap af te handelen, ten koste van de nalatenschap van de executeurs.
Voorts hebben zij gesteld dat, zolang zij niet over alle informatie beschikken, zij ook niet kunnen besluiten om de erfenis zuiver te aanvaarden en daarom verzocht, indien de gevraagde stukken niet voor 26 juni 2010 worden overgelegd, de termijn van beraad opnieuw met een periode van drie maanden te verlengen.
2.4 De executeurs stellen zich op het standpunt aan alle regels te hebben voldaan en stellen klaar te zijn om de nalatenschap af te handelen.
2.5 Bij testament van erflaatster, opgemaakt op 12 januari 2007, zijn de huidige executeurs als zodanig benoemd. Voldoende gebleken is dat de executeurs hun benoeming hebben aanvaard. De taak van een executeur eindigt op grond van artikel 4: 149 lid 1 sub f van het Burgerlijk Wetboek (BW) door ontslag dat hem door de kantonrechter met ingang van een bepaalde dag wordt verleend op verzoek van -onder meer- een erfgenaam (artikel 4: 149, lid 2 BW). Een dergelijk verzoek dient gebaseerd te zijn op gewichtige redenen.
In het testament is tevens, conform artikel 4: 148 BW, bepaald dat de executeurs aan de erfgenamen alle door hen gewenste inlichtingen omtrent de uitoefening van hun taak dienen te geven. De taak van de executeurs bestaat uit het beheer van de nalatenschap en de schulden te voldoen, die tijdens hun beheer uit die goederen behoren te worden voldaan. Uit de bij brief van 21 februari 2010 door de executeurs overgelegde boedelbeschrijving kan worden opgemaakt welke schulden reeds zijn voldaan en welke nog dienen te worden voldaan.
De door verzoekers gevraagde stukken betreffen de periode van maart 2003 tot en met maart 2008, derhalve van vóór het overlijden van erflaatster. De werkzaamheden van de executeurs hebben betrekking op de nalatenschap en niet op de financiële administratie van erflaatster vóór het overlijden. Het enkele feit dat de executeurs niet aan de wens van verzoekers voldoen met betrekking tot periode van vóór het overlijden, leidt dan ook niet tot het oordeel dat de executeurs hun taak niet naar behoren uitoefenen, zodat er thans geen gewichtige reden is de executeurs te ontslaan. Het verzoek dienaangaande zal derhalve worden afgewezen. Voor zover bedoeld is het verzoek onder opschortende voorwaarde te doen, is er thans evenmin een gewichtige reden om er vanuit te gaan dat de executeurs het vervolg van hun taak niet naar behoren zullen uitoefenen, zodat ook een beslissing onder die voorwaarde negatief zou dienen te luiden.
2.6 Nu de executeurs niet van hun taak zullen worden ontheven, zal ook het nevenverzoek ter afhandeling van de nalatenschap een onafhankelijk persoon te benoemen, worden afgewezen. Voor zover verzoekers geen vertrouwen hebben in de uitoefening van het vervolg van de taak van de executeurs worden zij erop gewezen dat zij de kantonrechter ingevolge artikel 672 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen verzoeken een (notariële) boedelbeschrijving te bevelen door een bij dat bevel aan te wijzen notaris.
2.7 De wet geeft de mogelijkheid een nalatenschap te verwerpen of te aanvaarden.
Bij verwerping verliest de verwerpende erfgenaam het gehele recht op de goederen der nalatenschap en wordt hij tevens geheel verlost van de schulden der nalatenschap.
Een aanvaarding van de nalatenschap kan zuiver geschieden of onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiaire aanvaarding). Bij zuivere aanvaarding is de op deze wijze aanvaard hebbende erfgenaam verplicht de schulden der nalatenschap, voor zover ze op hem rusten, ten laste van zijn overige vermogen te voldoen. Bij beneficiaire aanvaarding wordt voorkomen dat de schulden die op de op deze wijze aanvaard hebbende erfgenaam rusten, ten laste van zijn overige vermogen dienen te worden voldaan. De nalatenschap betreft dan een afgescheiden vermogen en moet overeenkomstig de regels van de wettelijke vereffening worden afgewikkeld.
2.8 Aan verzoekers is door de executeurs bij brief van 11 januari 2010, met bijlagen, meegedeeld dat de nalatenschap een ruim positief saldo kent. Door verzoekers is niet betwist dat zij deze brief met bijlagen hebben ontvangen. De executeurs hebben bij de sub 2.5 genoemde brief van 21 februari 2010, ingekomen ter griffie op 23 februari 2010, een voorlopige boedelbeschrijving van de nalatenschap overgelegd, waaruit blijkt dat het saldo van de nalatenschap positief is. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben verzoekers dan ook voldoende informatie ontvangen om hun keuze de nalatenschap te aanvaarden of te verwerpen, kenbaar te maken. Het geschil tussen partijen betreft immers de financiële administratie gedurende een periode van vóór het overlijden van erflaatster, en niet de nalatenschap als zodanig.
Verzoekers stellen zich op het standpunt dat zij door toedoen van de executeurs niet kunnen beslissen om zuiver te aanvaarden, maar zoals volgt uit hetgeen sub 2.5 is overwogen, hebben zij de mogelijkheid de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. De executeurs hebben bovendien de wens te kennen gegeven de nalatenschap af te kunnen afhandelen, hetgeen ook in het belang van verzoekers is. Het verzoek om de termijn van beraad nogmaals te verlengen, zal op grond van het voorgaande worden afgewezen.
2.9 Ten overvloede wordt nog overwogen dat, indien een nalatenschap door één of meer erfgenamen beneficiair aanvaard is door hen een boedelnotaris kan worden aangewezen, en dat op hun verzoek door de rechtbank een vereffenaar kan worden benoemd. Verwezen wordt naar boek 4, titel 6, afdeling 3 BW.
2.10 Gelet op de familierelatie tussen partijen dienen partijen ieder de eigen kosten van de procedure te dragen.
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek om de executeurs van hun taak te ontheffen, af;
wijst het verzoek om ter afhandeling van de nalatenschap een onafhankelijk persoon te benoemen, af;
wijst het verzoek om de termijn van beraad die op 26 juni 2010 afloopt, te verlengen, af.
bepaalt dat ieder der partijen de eigen kosten van de procedure dient te dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juni 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.