ECLI:NL:RBBRE:2010:BM0390
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot uitkering uit hoofde van verzekeringsovereenkomst na twijfel over diefstal van auto
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 24 februari 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde, waarbij de eiser een vordering tot uitkering uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst heeft ingediend. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.M. Horssius, stelde dat zijn auto op 26 augustus 2007 was gestolen nadat hij deze omstreeks 02.45 uur had geparkeerd en afgesloten. De auto werd later die dag uitgebrand teruggevonden in het buitengebied bij Voerendaal. Gedaagde, Interpolis Schade N.V., vertegenwoordigd door mr. A.M. Heykoop, betwistte de diefstal en verwees naar een technisch onderzoek uitgevoerd door Dekra, waaruit bleek dat er geen braaksporen waren en dat de auto in slechte staat verkeerde.
De rechtbank oordeelde dat aan het bewijs van de gestelde diefstal geen al te zware eisen mochten worden gesteld, maar dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd om de diefstal aannemelijk te maken. De enkele aangifte van diefstal werd niet als voldoende bewijs beschouwd, vooral gezien de bevindingen van het technisch onderzoek dat geen sporen van inbraak vertoonde. De rechtbank concludeerde dat de vordering van eiser onvoldoende grondslag had en wees deze af, waarbij eiser werd verwezen in de kosten van het geding, begroot op € 800,00 voor het salaris van de gemachtigde van gedaagde.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzekerden om voldoende bewijs te leveren ter ondersteuning van hun claims, vooral in gevallen van diefstal, waar de omstandigheden en het bewijs cruciaal zijn voor de beoordeling door de rechtbank. De uitspraak is een belangrijke reminder voor zowel eisers als gedaagden in civiele zaken over de vereisten voor bewijsvoering in verzekeringskwesties.