ECLI:NL:RBBRE:2010:BL7395

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
9 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
588689 ov 10-659
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap en publicatieplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 maart 2010 uitspraak gedaan over de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van een erflater, die op 1 januari 2009 is overleden. De erfgenamen, die de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, hebben een verzoekschrift ingediend om af te zien van bijzondere verplichtingen en om de opheffing van de vereffening te bevelen, gezien de geringe waarde van de baten van de nalatenschap. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de waarde van de baten zo gering is dat het niet in het belang van de erfgenamen is om de kosten van publicatie in de Staatscourant en twee nieuwsbladen te maken. In plaats daarvan is besloten dat bekendmaking via internet, bijvoorbeeld op rechtspraak.nl, een even goede en wellicht betere mogelijkheid biedt om belanghebbenden te informeren over de nalatenschap.

De kantonrechter heeft de reeds gemaakte vereffeningkosten vastgesteld op € 1.619,31, welke kosten ten laste van de boedel komen, of, indien de boedel onvoldoende is, ten laste van de erfgenamen. De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en is uitgesproken op de openbare terechtzitting. De erfgenamen zijn ontheven van de wettelijke publicatieplicht, omdat de kosten van publicatie voor rekening van de Staat zouden komen. De beslissing van de kantonrechter is dat de opheffing van de vereffening wordt bevolen en dat de beschikking bekendgemaakt zal worden via rechtspraak.nl/uitspraken. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld door de verzoeker en andere belanghebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
team kanton Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 588689 OV VERZ 10-659
beschikking d.d. 9 maart 2010
Op 10 februari 2010 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ontvangen van:
1. [erfgenaam 1], [adres];
2. [erfgenaam 2], [adres];
3. [erfgenaam 3], [adres];
4. [erfgenaam 4], [adres];
5. [erfgenaam 5], [adres];
6. [erfgenaam 6], [adres];
7. [erfgenaam 7], [adres];
8. [erfgenaam 8], [adres];
9. [erfgenaam 9], [adres];
10. [erfgenaam 10], [adres];
11. [erfgenaam 11], [adres].
erfgenamen in de nalatenschap van:
[erflater], geboren te [plaats en datum],
laatstelijk gewoond hebbende te [adres],
overleden te Woensdrecht op 1 januari 2009,
nader te noemen “erflater”.
Het verzoekschrift is ingediend door tussenkomst van mr. drs. J.F.A.M. Klaver te
Etten-Leur.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 10 februari 2010 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met bijlage;
b. de op 1 maart 2010 ter griffie ontvangen nadere toelichting, met bijlage.
2. Het verzoek
2.1 Verzoekers, erfgenamen van erflater, zijn vereffenaar van de beneficiair aanvaarde nalatenschap van erflater en verzoeken de kantonrechter:
a. af te zien van het opleggen van bijzondere verplichtingen op grond van artikel 4:221 lid 1 BW;
b. het geven van aanwijzingen op grond van artikel 4:210 lid 1 BW;
c. op grond van het bepaalde in artikel 4:209 BW de opheffing van de vereffening te bevelen, vanwege de geringe waarde van de baten van de nalatenschap.
2.2 Ter onderbouwing van het verzoek is een vermogensbeschrijving overgelegd, alsmede de door de notaris aan de erfgenamen gezonden declaratie.
2.3 Verzoekers hebben afgezien van verhoor door de kantonrechter.
3. De beoordeling
3.1 De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de waarde van de baten van de nalatenschap zodanig gering is, dat er - gelet op de waarde van de schulden - aanleiding is om de opheffing van de vereffening te bevelen. De hierboven sub 2.1.a. en 2.1.b. genoemde verzoeken zijn derhalve overbodig en behoeven geen nadere bespreking.
3.2 De wet bepaalt dat de opheffing dient te worden gepubliceerd. Nu er vrijwel geen baten zijn, wordt geoordeeld dat het in niemands belang is om daarvoor nog kosten te maken. Omdat de nalatenschap beneficiair aanvaard is zouden de kosten van publicatie voor rekening van het budget voor de rechtspraak komen, dus voor rekening van de Staat. Nu geen publicatie heeft plaatsgevonden van het vereffenaarschap en er ook verder geen dwingende noodzaak bestaat voor de -kostbare- wettelijk voorgeschreven wijze van bekendmaking (publicatie in de Staatscourant en advertentie in twee nieuwsbladen), zal deze niet worden voorgeschreven. De belanghebbenden kunnen immers ook op een andere wijze, namelijk via internet, worden geïnformeerd, hetgeen iedere belanghebbende een even goede, wellicht betere, mogelijkheid geeft om de financiële situatie van de nalatenschap te kunnen inzien. Dit brengt ook geen nieuwe kosten met zich mee. De bekendmaking van de beschikking zal plaatsvinden op rechtspraak.nl/uitspraken. Deze wijze van bekendmaking komt in de huidige tijd met internet beter tegemoet aan de bedoeling van de wetgever, dan met de publicatiemiddelen uit de tijd waarin het huidige erfrecht werd ontworpen, toen de toegang tot internet nog niet algemeen was. Verzoekers zullen daarom worden ontheven van de wettelijke publicatieplicht.
3.3 De kantonrechter dient het bedrag van de reeds gemaakte vereffeningkosten vast te stellen. De griffierechten voor het onderhavige verzoek bedragen € 111,00. De overige op de declaratie opgenomen griffierechten zijn niet als vereffeningskosten aan te merken, zodat het totaalbedrag zal worden vastgesteld op € 1.619,31.
3.4 De griffier zal zorg dragen voor inschrijving van de opheffing van de vereffening in het boedelregister.
4. De beslissing
De kantonrechter:
- beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater;
- stelt de reeds gemaakte vereffeningkosten vast op € 1.619,31 en brengt deze kosten ten laste van de boedel, of, wanneer de boedel daartoe onvoldoende is, ten laste van de erfgenamen, voor zover dezen met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn;
- verstaat dat deze beschikking bekend gemaakt zal worden door plaatsing op rechtspraak.nl/uitspraken;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 maart 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's Hertogenbosch.