De officier van justitie baseert zich daarbij op:
algemeen
- de door [aangever] gedane aangiften;
- de door [verbalisant 1] van het Interregionaal Bureau Geld- en waardeverkeer opgemaakte processen-verbaal;
- de prints van de camerabeelden van de geldautomaten en de beschrijving van wat op de beelden te zien is;
- het feit dat de telefoonnummers van verdachten over en weer in elkaars telefoon stonden, dat zij met elkaar reisden en in wisselende samenstelling met elkaar bij de automaten te zien zijn;
- het gebruik van de aangetroffen markeerkaart zoals bevestigd door onderzoek van de logrol in Terheijden op 14 augustus 2009;
- dat de skimincidenten hebben plaatsgevonden aan geldautomaten van ABN AMRO en dat de werkwijzen precies overeen komen.
feit 1
- de verklaring van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2];
- het proces-verbaal van bevindingen (aanhouding verdachten [mededader 1], [mededader 2] en [verdachte]) d.d. 14 augustus 2009;
- de verklaring van [mededader 1] bij de politie;
- de camerabeelden van de geldautomaat en de beschrijving daarvan;
- de uitkomst van het gezichtsvergelijkend onderzoek door deskundige [deskundige];
- het aantreffen van een Holland Casino kaart bij verdachte met daarop een cijferreeks bestaande uit alleen 1-en;
- het aanvullende proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 8 januari 2010;
- het aantreffen van een balk voorzien van elektronica en een camera en de uitkomst van het technisch onderzoek van deze balk;
- het aanvullende proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 8 december 2009;
feit 2
- de aangifte van [aangever];
- de camerabeelden van de geldautomaat;
- de historische printgegevens van de mobiele telefoons en het aanvullende proces-verbaal d.d. 24 november 2009;
- de uitkomst van het gezichtsvergelijkend onderzoek door deskundige [deskundige];
feit 3
- de verklaring van getuige [getuige 3];
- de foto’s van het in beslag genomen pasmondje met elektronica;
- de aangifte van [aangever];
- de camerabeelden van de geldautomaat en de beschrijving daarvan in het aanvullende proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juli 2009;
- het aanvullende proces-verbaal van bevindingen (herkenning verdachte) d.d.
24 december 2009;
- de historische printgegevens van de mobiele telefoons en het aanvullende proces-verbaal d.d. 24 november 2009;
- de uitkomst van het gezichtsvergelijkend onderzoek door deskundige [deskundige];
feit 4
- de bewijsmiddelen bij de feiten 1 t/m 3.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat geen van de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kan worden bewezen. Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat onvoldoende vast staat dat verdachte enige bijdrage aan dit strafbare feit heeft geleverd dan wel dat er geen sprake was een begin van uitvoering van dit strafbare feit. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman bepleit dat onvoldoende vast staat dat verdachte ten tijde van
het skimincident in Soest is geweest dan wel dat er geen sprake was van een begin van uitvoering van dit strafbare feit. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat onvoldoende vast staat dat verdachte ten tijde van het skimincident in Ridderkerk is geweest dan wel dat er sprake was van een ondeugdelijke poging. Gelet op het voorgaande komt de raadsman ook tot een vrijspraak van feit 4.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt het volgende vast.