ECLI:NL:RBBRE:2010:BL5995

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
25 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/801131-09 [P
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. Dekker
  • J. Prenger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tegen buschauffeur door verdachte en medeverdachten

Op 25 februari 2010 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee anderen een buschauffeur in Tilburg heeft aangevallen. De feiten vonden plaats op 15 september 2009, toen de buschauffeur aan het werk was. De verdachte en zijn medeverdachten gedroegen zich aanvankelijk irritant, waarna de situatie escaleerde en de buschauffeur werd geslagen en met een geldla op het hoofd werd geslagen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een vooropgezet plan om de buschauffeur te beroven, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de poging tot diefstal. Echter, de rechtbank achtte het openlijk geweld tegen de buschauffeur wel bewezen, aangezien de verdachte een significante rol had gespeeld in de geweldpleging door zijn vrienden aan te moedigen en hen te helpen tijdens de aanval. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en oordeelde dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het geweld tegen een werkende buschauffeur, strafverhogend werkten. De benadeelde partij, de buschauffeur, kreeg een schadevergoeding toegewezen van € 519,20, waarvan een deel voor immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 02/801131-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 februari 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op 26 juni 1985 te Hargeisa (Somalië)
wonende te [plaatsnaam]
thans verblijvende in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda
raadsman mr. Den Ouden, advocaat te Goirle
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 februari 2010, waarbij de officier van justitie, mr. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met een ander een diefstal met geweld heeft gepleegd, dan wel een poging daartoe, dan wel deel uit heeft gemaakt van een groep die geweld heeft gepleegd tegen een buschauffeur.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vraagt vrijspraak voor het primair tenlastegelegde, maar acht de subsidiair tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, de camerabeelden uit de bus en de verklaring van getuige [getuige 1]
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op de verklaring van verdachte dat hij enkel een strippenkaart wilde hebben. Volgens de verdediging waren verdachte en medeverdachte [mededader 1] irritant bezig op het busstation en in de bus en heeft de buschauffeur daaruit afgeleid dat ze hem wilden overvallen, terwijl dat niet het geval was. De raadsman wijst erop dat op de camerabeelden te zien is dat medeverdachte [mededader 1] erg verbaasd is als hij een klap krijgt van de buschauffeur, iets wat geen verbazing zou wekken als ze met een overval bezig waren. Er was geen vooropgezet plan om de buschauffeur te beroven en er is verder geen bewijs voor een poging tot diefstal.
Aan het gevecht dat in de bus is ontstaan, heeft verdachte volgens de verdediging niet meegedaan. Op de camerabeelden is niet te zien dat verdachte de buschauffeur slaat of schopt. Sterker nog, verdachte wilde ervoor zorgen dat zijn vrienden stopten met het slaan van de buschauffeur en wilde de buschauffeur uit de bus trekken om hem meer ruimte te geven. Verdachte is later gevlucht, omdat hij de buschauffeur hoorde roepen dat hij beroofd werd en verdachte daar niks mee te maken wilde hebben.
De verklaring van [G[mededader 1], die inhoudt dat hij verdachte en zijn twee medeverdachten alle drie heeft zien slaan, is volgens de verdediging onjuist, omdat [Getuige 2] amper in de bus heeft gekeken en daarnaast nauwelijks Nederlands spreekt, terwijl in het Nederlandstalige proces-verbaal van verhoor staat dat hij dit na doorlezing heeft ondertekend.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 14 september 2009 was [Slachtoffer 1] laat op de avond aan het werk als buschauffeur en zat hij op het busstation aan de Spoorlaan in Tilburg in zijn bus te wachten tot het tijd was om met die bus te vertrekken . Rond 23:55 uur kwam verdachte de bus binnen lopen en praatte hij met de chauffeur . De chauffeur begreep niet wat verdachte bedoelde, maar dacht meteen aan een beroving . Kort daarop kwam medeverdachte [mededader 1] de bus binnen lopen en hield hij zich samen met verdachte heel dicht bij de buschauffeur op . Beiden maakten bewegingen in de richting van de buschauffeur, waarna de buschauffeur medeverdachte [mededader 1] sloeg en beide mannen naar buiten stuurde. Kort hierna kwam medeverdachte [mededader 2] de bus binnen, liep hij op de buschauffeur af en werd hij door de buschauffeur naar buiten geduwd. Medeverdachte [mededader 2] sloeg de buschauffeur, pakte hem bij zijn nek en trok hem in de richting van de deuren van de bus. Er ontstond een worsteling waarbij de buschauffeur meerdere keren werd geslagen door medeverdachten [mededader 2] en [mededader 1], er door alle drie de jongens aan hem en zijn kleding werd getrokken en er geprobeerd werd hem naar de grond te werken. Medeverdachte [mededader 2] pakte de geldla van de bus en sloeg hiermee op het hoofd van de chauffeur.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte oogmerk had op diefstal van de geldla of geld uit de bus.
Toen verdachte de bus in was gestapt en iets tegen de buschauffeur zei, dacht de buschauffeur meteen aan een beroving. Tegelijkertijd begreep hij echter niet goed wat verdachte wilde . Daarnaast is op de camerabeelden niet goed zichtbaar wat verdachte en medeverdachte [mededader 1] precies deden toen zij zich heel dicht bij de buschauffeur ophielden, zodat er onvoldoende bewijs is voor opzet op diefstal. De rechtbank voelt zich daarin gesterkt door de oprechte verbazing bij medeverdachte [mededader 1] op het moment dat hij een klap kreeg van de buschauffeur .
Bovendien was medeverdachte [mededader 2] degene die de geldla pakte. Bij de politie heeft hij daarover verklaard in eerste instantie niet van plan te zijn geweest de buschauffeur te overvallen, maar het wel gemakkelijk te hebben gevonden toen bleek dat de buschauffeur door medeverdachte [mededader 1] werd vastgehouden . Dat duidt meer op een individuele impulsieve beslissing van medeverdachte [mededader 2], waar verdachte en medeverdachte [mededader 1] buiten stonden. Van enige vooraf gemaakte afspraak of plan om de buschauffeur te beroven is overigens ook niet gebleken.
Op grond van bovenstaande zal de rechtbank verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er wel voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de als tweede subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging.
Want hoewel op de camerabeelden niet duidelijk is te zien dat verdachte de buschauffeur schopte of sloeg, heeft verdachte wel een significante rol gespeeld bij de geweldpleging. Verdachte was niet alleen degene die zich als eerste irritant gedroeg naar de buschauffeur, maar haalde vervolgens ook zijn vrienden erbij. En toen twee van deze vrienden de buschauffeur sloegen, heeft verdachte daar bij gestaan en hen geholpen door aan de buschauffeur en zijn kleding te trekken en hem te duwen. De stelling van verdachte dat zijn bewegingen naar de buschauffeur erop gericht waren om de vechtende mannen uit elkaar te halen en te bemiddelen tussen zijn vrienden en de buschauffeur wordt niet ondersteund door de bewijsmiddelen. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook samen met zijn twee medeverdachten openlijk geweld gepleegd tegen de buschauffeur.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
tweede subsidiair
omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, met anderen, op de openbare weg, in een bus, die stond geparkeerd op het busstation aan de Spoorlaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [Slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen (met een geldla) slaan tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] en het naar de grond werken van die [slachtoffer 1].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte een zeer kleine rol heeft gehad bij de geweldpleging en dat hij geen lang strafblad heeft. Verdachte heeft structuur, regelmaat en begeleiding nodig, omdat hij nu geen werk en geld heeft, op straat rondhangt en zijn problemen weg drinkt. De verdediging pleit dan ook voor een voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met anderen openlijk geweld gepleegd tegen een buschauffeur. Doorgaans worden voor openlijke geweldpleging tegen personen gevangenisstraffen van minimaal 8 weken opgelegd.
De rechtbank rekent het verdachte echter zwaar aan dat hij, samen met anderen, een buschauffeur te pakken heeft genomen die ’s avonds gewoon zijn werk aan het doen was. Het zijn feiten zoals door verdachte gepleegd die zorgen voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank vindt deze omstandigheid zodanig ernstig dat hij strafverhogend werkt.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank overwogen dat de rol van verdachte, vergeleken met die van de twee medeverdachten, de minste was.
Daarnaast heeft de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf gelet op het strafblad van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten 2 maanden, voorwaardelijk op te leggen. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Aangezien door de reclassering geen rapport over verdachte is uitgebracht waarin zij adviseert om verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen en de rechtbank hier zelf ook geen aanleiding toe ziet, zal zij het verzoek van de verdediging daartoe niet volgen.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [Slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 540,-, waarvan € 40,- voor het gestolen geld en reiskosten en € 500,- voor immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de immateriële schade en reiskosten toe te wijzen en de vordering voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren.
De verdediging sluit zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 519,20 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 19,20 ter zake van materiële schade en € 500,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen. Ook zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 24c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van primair en subsidiair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 1] van € 519,20, waarvan € 19,20 ter zake van materiële schade en € 500,- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 15 september 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen; (BP.20)
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.22)
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 1], € 519,20 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04A)
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Dekker en mr. Prenger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Aalst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 februari 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 19 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Veolia, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [Slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- de bus, waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, is/zijn binnengegaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd "Hebben hebben dat" en/of
- (meermalen) over de console van de bus in de richting van de tas (van die [slachtoffer 1]) en/of de geldlade (van die bus) heeft/hebben gereikt en/of gegraaid en/of
- die [slachtoffer 1] met voornoemde geldlade op zijn gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) tegen/op zijn gezicht en/of lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
die [slachtoffer 1] naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of boven op die [slachtoffer 1] is/zijn gaan liggen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Veolia en/of [Slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- de bus, waarin die [slachtoffer 1] zich bevond, is/zijn binnengegaan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd "Hebben hebben dat" en/of
- (meermalen) over de console van de bus in de richting van de tas (van die [slachtoffer 1]) en/of de geldlade (van die bus) heeft/hebben gereikt en/of gegraaid en/of
- die [slachtoffer 1] met voornoemde geldlade op zijn gezicht heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) tegen/op zijn gezicht en/of lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
die [slachtoffer 1] naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of boven op die [slachtoffer 1] is/zijn gaan liggen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Tilburg, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, in een bus, die stond geparkeerd op het busstation aan de Spoorlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [Slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal schoppen en/of (met een geldla) slaan tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 1] en/of het naar de grond werken van die [slachtoffer 1] en/of het op die [slachtoffer 1] gaan liggen;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht