RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, team bestuursrecht
procedurenummers: 09 / 2354 WET, 09 / 2467 WET, 09 / 2468 WET, 09 / 2688 WET, 09 / 2689 WET, 09 / 2721 WET,
09 / 2722 WET, 09 / 2723 WET, 09 / 2724 WET, 09 / 2725 WET en 09 / 2726 WET
uitspraak van de meervoudige kamer
1. het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Ravels, gevestigd te Ravels (België), eiser sub 1, gemachtigde M. Jansen;
2. vereniging Hilvarenbeeks Ondernemers Contact; gevestigd te Hilvarenbeek, eiseres sub 2;
3. Laco Hilvarenbeek B.V. h.o.d.n. Sportcentrum De Hispohal; eiseres sub 3
4. Winkeliersvereniging Hilvarenbeek; eiseres sub 4;
5. [naam persoon], wonende te [woonplaats], eiser sub 5;
6. [naam persoon] h.o.d.n. Den Overkant, wonende te [woonplaats], eiser sub 6;
7. [naam persoon] h.o.d.n. Campingboerderij Breehees, [plaatsnaam], eiser sub 7;
gemachtigde mr. M.M.A.A. van Oosterhout
8. [naam persoon], wonende te [woonplaats], eiser sub 8;
9. [naam persoon], wonende te [woonplaats], eiser sub 9;
10. [naam persoon], wonende te [woonplaats], eiser sub 10;
11. [naam persoon], wonende te [woonplaats], eiser sub 11
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek,
verweerder.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 28 april 2009 (bestreden besluit), inzake het afsluiten van het gebied Gorp en Roovert in de periodes
- 15 maart t/m 31 oktober en
- 1 november t/m 14 maart tussen zonsondergang en zonsopgang
voor gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van bestemmingsverkeer en landbouwverkeer door middel van bebording (C12 en C13) en bijbehorende onderborden voor wat betreft de uitzonderingen.
De beroepen zijn gevoegd behandeld ter zitting van 18 november 2009, waarbij aanwezig waren mr. M.M.A.A. van Oosterhout namens eisers sub 2 t/m sub 7 alsmede [naam persoon] namens eiseres sub 2, [naam persoon] namens eiseres sub 3 en [naam persoon] namens eiseres sub 4. Eisers sub 8, sub 9 en sub 11 zijn in persoon verschenen. Eisers sub 1 en sub 10 hebben zich ter zitting niet doen vertegenwoordigen. Verweerder is gehoord bij monde van mr. drs. B.F.J. Bollen, [naam persoon] en mr. J. Gielen.
2.1 Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) verstaat onder belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Blijkens artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.2 De rechtbank stelt voorop dat met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende een zekere begrenzing is beoogd van de mogelijkheid tegen een besluit bezwaar te maken en beroep in te stellen. Dat geldt ook voor besluiten van algemene strekking, waarbij de belangen van (zeer) velen kunnen zijn betrokken. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest beroep open te stellen voor een ieder. Bij verkeers-besluiten als het onderhavige dient dan ook van geval tot geval te worden onderzocht wiens belangen rechtstreeks bij een dergelijk besluit zijn betrokken. Uit de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) inzake verkeersbesluiten, waaronder de uitspraken van
13 maart 2002, AB 2002, 173 en 3 juli 1998, AB 1998/332, volgt dat degene die bezwaar wil maken tegen dergelijke besluiten, een bijzonder, individueel belang moet hebben, waarin hij zich in voldoende mate onderscheidt van andere weggebruikers.
Voorts moet het bij belangen van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb gaan om een aan een statutaire doelstelling ontleend collectief belang, dat door een besluit direct wordt of dreigt te worden aangetast, waarbij het belang los kan worden gezien van dat van individuele leden en waarvan de behartiging de trekken dient te vertonen van behartiging van bovenindividuele belangen.
2.3 Aan eiser sub 1 is ingevolge artikel 135 van de Belgische gemeentewet onder meer een taak toebedeeld inzake alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare wegen, straten, kaden en pleinen.
Vast is komen te staan dat door de in geding zijnde afsluiting sprake zal zijn van een toename van verkeer over de alternatieve routes. Evenwel is gesteld noch gebleken dat door deze toename de verkeersveiligheid op (de Belgische gedeelten van) deze alternatieve routes in het geding komt.
Met betrekking tot de stelling van eiser sub 1 dat door de afsluiting talrijke inwoners van de gemeente Ravels een omweg moeten maken als ze naar Hilvarenbeek willen en dat deze extra kilometers eerder een negatief dan een positief effect hebben op milieu en natuur overweegt de rechtbank dat eiser sub 1 niet heeft aangetoond dat de gemeente Ravels een taak heeft bij het behartigen van dit specifieke belang van een aantal van haar ingezetenen en het daarmee samenhangende milieubelang.
Gelet hierop is niet gebleken dat eiser sub 1 zich in voldoende mate onderscheidt van andere gebruikers van Gorp en Roovert en is zijn beroep niet-ontvankelijk.
2.4 Eiseressen sub 2 en sub 4 hebben statutair als doel het behartigen van de belangen van - tezamen - ongeveer 175 winkeliers en andere ondernemers in de gemeente Hilvarenbeek. Zij hebben er op gewezen dat de meest gerede alternatieve route loopt via de gemeente Goirle en zij vrezen dat consumenten/klanten uit de gemeente Ravels en omgeving niet bereid zijn door te rijden naar Hilvarenbeek voor de aankoop van producten en diensten die ook in Goirle verkrijgbaar zijn. Daarnaast hebben zij aangevoerd dat in België woonachtige werknemers van de Hilvarenbeekse ondernemers ook meer kilometers moeten rijden om op hun werk te komen.
Het belang waar eiseressen sub 2 en sub 4 blijkens hun statuten voor opkomen is een collectief belang. Voorts kan dat belang los worden gezien van de van belangen van individuen en is er dus sprake van boven-individuele belangenbehartiging. Individuele leden kunnen immers slechts opkomen tegen besluiten die betrekking hebben op hun directe woon- en leefomgeving, terwijl eiseressen sub 2 en sub 4 zich kunnen richten op het gehele grondgebied van Hilvarenbeek. Dat eiseressen sub 2 en sub 4 dat collectieve belang ook feitelijk behartigen, blijkt onder meer uit de omstandigheid dat zij gesprekspartner van de gemeente zijn indien dat collectieve belang dreigt te worden aangetast. Anders dan verweerder ter zitting heeft betoogd zijn naar het oordeel van de rechtbank de statutaire doelstellingen van eiseressen sub 2 en sub 4 niet zo veelomvattend, dat deze onvoldoende onderscheidend werken om eiseressen sub 2 en sub 4 op grond daarvan als belanghebbende aan te merken.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat eiseressen sub 2 en sub 4 om een andere reden niet als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, zijn aan te merken.
Het bestreden besluit voorziet in het afsluiten van het gebied Gorp en Roovert. De rechtsgevolgen van het besluit zijn dan ook daartoe beperkt. Eiseressen sub 2 en sub 4 zijn van mening dat de belangen die zij behartigen direct worden geraakt door het bestreden besluit omdat volgens hen door de afsluiting minder winkelend publiek uit België verwacht kan worden. Die verwachting vindt echter geen steun in het door de gemeente Hilvarenbeek uitgevoerde verkeersonderzoek en de rechtbank acht het op grond van de bevindingen van het telrapport ook niet aannemelijk dat de Hilvarenbeekse ondernemers ten gevolge van de afsluiting omzetverlies zullen lijden.
De rechtbank leidt hieruit af dat eiseressen sub 2 en sub 4 zich niet onderscheiden van andere (rechts)personen uit de gemeente Hilvarenbeek die gebruik maken van de wegen Gorp en Roovert en dat hun beroepen derhalve niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden.
2.5 Eiseres sub 3 exploiteert Sportcentrum "de Hispohal" in Hilvarenbeek. Zij heeft aangegeven dat het gebruik van het sportcentrum, met daarin opgenomen een zwembad en een fitnessruimte, bemoeilijkt wordt omdat de bezoekers uit Poppel en omstreken veel langer moeten reizen ten gevolge van de afsluiting. Volgens eiseres sub 3 zijn er meer dan 200 klanten van de Hispohal die gebruik maken van de afgesloten weg.
Mede gelet op de bevindingen van meergenoemd telrapport, acht de rechtbank niet aannemelijk dat eiseres sub 3 omzetverlies zal lijden ten gevolge van de in geding zijnde afsluiting. Daarmee onderscheidt eiseres sub 3 zich niet van andere (rechts)personen uit de gemeente Hilvarenbeek die gebruik maken van de wegen Gorp en Roovert en dient ook haar beroep niet-ontvankelijk verklaard te worden.
2.6 Eisers sub 5, sub 8 en sub 9 wonen op meer dan 2 km afstand van de afsluiting van Roovert. Aangezien niet is gebleken van een bijzonder, individueel belang, waarin zij zich in voldoende mate onderscheiden van andere weggebruikers, zullen ook hun beroepen niet-ontvankelijk verklaard worden. De stelling van eiser sub 8 dat al op 200 meter van zijn huis op een bord staat aangegeven dat de weg verder doodloopt, maakt dit niet anders. Eisers sub 5, sub 8 en sub 9 wonen immers niet aan deze doodlopende weg en krijgen, net als alle andere weggebruikers, door deze mededeling de gelegenheid om tijdig te kiezen voor een route voor doorgaand verkeer.
2.7 Het bezwaar van [naam persoon], eiser sub 6 en sub 7, is gelegen in het feit dat hij door de afsluiting van Gorp niet langer met zijn tractortram over deze weg bosritten kan verzorgen tussen café Den Overkant en Campingboerderij Breehees.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser [naam persoon], zowel handelend onder de naam Den Overkant als onder de naam Campingboerderij Breehees, niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn desbetreffende beroepen omdat er een beduidend kortere alternatieve route is tussen beide ondernemingen.
De rechtbank volgt verweerder niet in deze redenering omdat de langere route door het bos met de tractortram juist onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering van beide ondernemingen. In die zin wordt deze bedrijfsvoering enigszins beperkt en heeft eiser [naam persoon] een bijzonder, individueel belang, waarin hij zich in voldoende mate onderscheidt van andere gebruikers van Gorp.
Dit betekent dat de beide beroepen van eiser [naam persoon] ontvankelijk zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat aan het belang van eiser [naam persoon], om met de tractortram over Gorp te kunnen blijven rijden, geen doorslaggevend gewicht toekomt. Het bestreden besluit is niet alleen genomen met het oog op de natuur- en milieubelangen maar is tevens ingegeven door belangen van verkeersveiligheid en (wandel- en fiets-)recreatie. De wegen Gorp en Roovert zijn deels zandpaden waar de snelheidslimiet van 80 km/u zal worden teruggebracht tot 30 km/u en waar de fietsstroken zullen worden verbeterd. Reeds deze belangen van verkeersveiligheid en recreatie brengen de rechtbank tot het oordeel dat het niet onredelijk is dat verweerder deze belangen heeft laten prevaleren boven het belang van eiser [naam persoon] om met de tractortram over Gorp te rijden.
Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de beide beroepen van eiser [naam persoon] ongegrond moeten worden verklaard.
2.8 Eiser sub 10 woont aan de Prins Hendriklaan te Esbeek, op ongeveer 8 km afstand van de afsluiting van Roovert. Hij vreest onder meer een toename van gemotoriseerd verkeer over de Prins Hendriklaan ten gevolge van de afsluiting waardoor volgens hem de milieuproblemen van het gebied Gorp en Roovert worden verschoven naar landgoed De Utrecht. Blijkens het gemeentelijke verkeersonderzoek, zal 13,85% van de ondervraagden de Prins Hendriklaan als alternatieve route kiezen. Enerzijds is deze toename van verkeer voldoende voor de conclusie dat eiser sub 10 een bijzonder, individueel belang heeft, waarin hij zich in voldoende mate onderscheidt van andere weggebruikers. Anderzijds acht de rechtbank deze toename te gering voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid doorslaggevende betekenis heeft kunnen toekennen aan de eveneens aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde belangen van verkeersveiligheid en (wandel- en fiets-)recreatie.
Gelet hierop zal het beroep van eiser sub 10 ongegrond worden verklaard.
Overigens merkt de rechtbank op dat eiser sub 10 mede beroep heeft ingesteld namens elf anderen die woonachtig zijn aan de Prins Hendriklaan. Op het verzoek van de rechtbank om het beroepschrift te laten ondertekenen door deze anderen heeft eiser sub 10 niet gereageerd. Derhalve heeft de rechtbank deze door eiser sub 10 genoemde personen niet kunnen aanmerken als eisers.
2.9 Eiser sub 11 woont aan de Esbeekseweg te Esbeek, op bijna 5 km afstand van de afsluiting van Roovert. Hij heeft aangevoerd dat hij ook een landbouwbedrijf in Poppel heeft waar hij regelmatig moet zijn voor toezicht en overleg en dat hij daarvoor door de afsluiting van Roovert moet omrijden.
Dienaangaande overweegt de rechtbank dat het verkeer van landbouwvoertuigen tussen de twee bedrijven van eiser sub 11 niet wordt belemmerd door het bestreden besluit aangezien daarin een uitzondering is opgenomen voor het landbouwverkeer. Indien eiser sub 11 met zijn personenauto naar zijn landbouwbedrijf in Poppel wil rijden zal hij wel moeten omrijden via een alternatieve route, maar daarin onderscheidt hij zich niet van andere weggebruikers die met een personenauto vanuit de gemeente Hilvarenbeek naar Poppel willen rijden om daar een bedrijf of een particulier te bezoeken.
Gelet hierop dient het beroep van eiser sub 11 niet-ontvankelijk verklaard te worden.
2.10 Resumerend overweegt de rechtbank dat de beroepen van eisers sub 1 t/m sub 5 en eisers sub 8, sub 9 en sub 11 niet-ontvankelijk zullen worden verklaard en dat de beroepen van eisers sub 6, sub 7 en sub 10 ongegrond zullen worden verklaard.
Gegeven dit oordeel ziet de rechtbank geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling.
verklaart de beroepen van eisers sub 1 t/m sub 5 alsmede de beroepen van eisers sub 8, sub 9 en sub 11 niet-ontvankelijk;
verklaart de beroepen van eisers sub 6, sub 7 en sub 10 ongegrond.
Aldus gedaan door mr. A.J.L. Woerdeman, mr. T. Peters en mr. C.A.F. van Ginneken en door mr. A.J.L. Woerdeman en mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op 13 januari 2010.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak.