Uitspraak
RECHTBANK BREDA
1.[kredietnemer 1] ,
[kredietnemer 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 februari 2009 en de daarin vermelde stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 11 juni 2009 alsmede de bij die gelegenheid genomen conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie met productie 4 en de akte overlegging producties van de zijde van [kredietnemer 2] met producties S4 en S5,
- de conclusie van repliek in conventie tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis met producties 18 t/m 22,
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in voorwaardelijke reconventie houdende wijziging van eis in voorwaardelijke reconventie,
- de conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie.
2.Het geschil
in conventie
3.De beoordeling
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
Het beroep op nietigheid wordt afgewezen.
€ 75.000,=. Hij stelt dat het verstrekte krediet is gebruikt om schulden in te lossen en dat hij voor een groot gedeelte van die schulden voorheen niet aansprakelijk was. Mahuko zou hem hierover onvoldoende hebben voorgelicht. Mahuko heeft hiertegen aangevoerd dat zo [kredietnemer 2] al zou hebben gedwaald, hetgeen zij betwist, deze dwaling voor rekening en risico van hemzelf dient te blijven nu de tekst van de kredietovereenkomst helder is en zowel het maximumbedrag van het krediet als de bestedingsdoelen duidelijk in de overeenkomst staan. Mahuko stelt dat het niet aan haar is om [kredietnemer 2] te informeren dat met het verstrekte krediet schulden werden ingelost waarvoor hij voorheen niet aansprakelijk was.
In de hierna sub a-f genoemde gevallen is kredietgever gerechtigd betaling ineens van het krachtens deze overeenkomst verschuldigde te eisen
Cliënt meer dan twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn en na in gebreke te zijn gesteld nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichting; (…)”.
€ 2.682,=(3 punten tarief IV)
4.De beslissing
€ 4.625,22;