3.1 Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [eiser] is met ingang van 1 oktober 1993 in dienst getreden bij Joint Services International (JSI) B.V. (thans genaamd O’Neill Europe B.V., verder te noemen ONE). Met ingang van 1 december 1999 is [eiser] in dienst getreden bij de moedermaatschappij Joint Services International N.V., waarvan de naam later is gewijzigd in ONH.
b. [eiser] bekleedt thans de functie van Chief Legal Officer tegen een beloning van laatstelijk € 17.166,67 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
c. In de arbeidsovereenkomst tussen partijen van 1 december 1999 is in artikel 9 het volgende bepaald:
“9./ Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Als excedent-dekking op de sociale voorzieningen zullen wij voor u een arbeidsonge-schiktheidsverzekering afsluiten, waarvan de premie voor 60% door JSI N.V. zal worden betaald en voor 40% voor uw rekening komt.”
d. [eiser] verricht sinds mei 2007 ook werkzaamheden voor O’Neill Trademark B.V. (verder te noemen OTM). De salariskosten van [eiser] werden door ONH gedeeltelijk doorbelast aan OTM.
e. In 2008 hebben partijen gesproken over de indiensttreding van [eiser] bij OTM. [eiser] heeft op enig moment in 2008 een arbeidsovereenkomst met OTM getekend, op basis waarvan hij met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2007 bij OTM in dienst zou treden.
f. Op 10 november 2008 is [eiser] volledig arbeidsongeschikt geraakt vanwege een ijshockey-ongeval.
g. Bij e-mail van 11 december 2008 heeft [eiser] aan A. Kaaks meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst van 1 augustus 2007 tussen hem en OTM niet geldig is, aangezien hij slechts voorwaardelijk zou hebben getekend en aan de voorwaarde (inzicht in en instemming met de gewijzigde arbeidsvoorwaarden) niet is voldaan. [eiser] besluit de e-mail met de conclusie dat de arbeidsovereenkomst van 1 december 1999 tussen hem en ONH onverkort van toepassing is.
h. De bedrijfsarts C. Schrader, werkzaam bij Achmea Vitale, heeft op 26 juni 2009 met betrekking tot de reïntegratie van [eiser] het volgende geoordeeld: “Als (vervangend) bedrijfsarts heb ik er medisch geen bezwaar tegen dat de heer [eiser] voor een maximum van 8 uur per week vervangende werkzaamheden verricht op de lokatie Breda. Hierbij ga ik ervan uit dat deze werkzaamheden in zwaarte en intensiteit een vergelijkbaar karakter hebben als de werkzaamheden die hij thans verricht (geen eindverantwoordelijkheid, geen deadlines etc.)”
i. Bij brief van 2 juli 2009 heeft J. Tytgat namens ONH en OTM aan [eiser] onder meer het volgende medegedeeld: “In het kader van je re-integratie proces hebben we daarom afgesproken dat jij met ingang van week 28 (w/c 6 juli) juridische werkzaamheden zult verrichten op onze locatie te Breda, (…) alwaar O’Neill Trademark gevestigd is.”
j. Bij e-mail van 17 augustus 2009 heeft Tytgat aan [eiser] onder meer het volgende medegedeeld: “In Breda hebben wij in lijn met het advies van de arbo-arts een werkplek voor jou beschikbaar. Juist ook omdat wij voorzien dat in de toekomst jouw werkzaamheden zich met name zullen concentreren vanuit Breda omdat jouw functie daar de meeste toegevoegde waarde kan bieden, zijn wij er van overtuigd om dit een goede plek is om jou weer in de organisatie te reintegreren.”
k. Op 26 augustus 2009 heeft [eiser] zelf in overleg met ONH en het re-integratiebureau Winnock een werkhervattingsplan opgesteld, met als aanvangsdatum 14 september 2009, waarbij de arbeidsuren gedurende 10 weken worden opgebouwd. [eiser] gaat daarbij uit van hervatting op de standplaats Breda en stelt voor om te proberen eerst zelf te rijden en de 2,5 uur reistijd als 1 uur werktijd te rekenen. In week 7 zou [eiser] volgens het werkhervattingsplan voor 14 uur per week gereïntegreerd zijn, waarvan hij 8 uur zou thuis werken, 2 uur reistijd zou hebben en gedurende 4 uur in Breda zou werken, verspreid over twee dagen. In week 10 zou [eiser] voor 20 uur per week werkzaam zijn, waarvan 14 uur thuis.
Verder heeft [eiser] – voor zover relevant – het volgende in het plan vermeld:
“Na afloop van het tien-wekenschema (ongeveer eind november) dient met alle betrokkenen het plan te worden geëvalueerd en te worden bekeken of en hoe een verdere opbouw naar 40 uur kan worden gerealiseerd.”
l. [eiser] is op grond van bovengenoemd werkhervattingsplan gestart met zijn reïntegratie bij ONH.
m. Bij brief van 24 september 2009 hebben Kaaks en Tytgat namens ONH aan [eiser] bericht dat ONH tijdens het eerste ziektejaar het loon van [eiser] onverplicht heeft aangevuld tot 100% en dat ONH in het tweede ziektejaar zal aansluiten bij hetgeen in de wet over loonbetaling tijdens ziekte is geregeld, zodat hij vanaf 11 november 2009 recht heeft op 70% van het maximum dagloon. Verder bieden Kaaks en Tytgat aan dat ONH als overgang naar dit lagere loon in de maanden november en december 2009 het wettelijk bepaalde zal aanvullen tot 70% van het loon van [eiser].
n. In reactie hierop heeft [eiser] bij brief van 2 oktober 2009 aangevoerd dat deze verlaging van het loon onredelijk en onjuist is en heeft hij zich op het standpunt gesteld dat ONH ook gehouden is tijdens het tweede ziektejaar 100% van het overeengekomen loon te betalen.
o. De bedrijfsarts, E. Winkler Prins, werkzaam bij Achmea Vitale, heeft op 5 november 2009 het volgende schriftelijk aan ONH medegedeeld ten aanzien van [eiser]: “Momenteel zijn bij uw medewerker spanningsklachten door conflict wat wordt voorgelegd aan rechter. Gezien deze klachten adviseer ik tot de uitspraak een zogenaamde time out te nemen. (dit conform de stecr-richtlijn) Een vervolgcontact is gepland over 5 weken. Dan beoordeel ik de arbeidsgeschiktheid opnieuw en doe, indien mogelijk, een voorstel voor werkhervatting van (een deel van) de werkzaamheden.”
p. [eiser] heeft het werkhervattingsplan van 26 augustus 2009 gestaakt bij week 7.
q. Bij brief van 17 november 2009 heeft de (nieuwe) bedrijfsarts van Achmea Vitale,
D. Houtman, aan ONH meegedeeld dat hij zal afwijken van het advies van de vorige bedrijfsarts om een zogenaamde time out in te lassen. Hij oordeelt als volgt: “Geadviseerd wordt derhalve voortzetting van het traject van geleidelijke werkhervatting in aangepaste werkzaamheden, in eerste instantie volgens het schema zoals door Winnock geformuleerd. Gezien de huidige onderbreking kan dit schema het best worden opgevat op het punt waar het werd onderbroken eind oktober.”
r. [eiser] heeft zijn werkzaamheden niet hervat. Met ingang van 18 november 2009 heeft ONH de loondoorbetaling aan [eiser] volledig stopgezet.
s. [eiser] heeft op 20 november 2009 een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV met betrekking tot de vraag of hij in staat moet worden geacht in de periode vanaf het advies van Houtman totdat uitspraak zal worden gedaan in het onderhavige geschil aangepaste werkzaamheden te verrichten.