ECLI:NL:RBBRE:2009:BK8082

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1137
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Hund
  • W.Y. Ip
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belasting zware motorrijtuigen en hobbymatig gebruik van vrachtauto

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 16 december 2009, staat de naheffingsaanslag belasting zware motorrijtuigen centraal. De belanghebbende, houder van een vrachtauto die is omgebouwd voor het vervoer van twee paarden en andere benodigdheden voor hobbymatig gebruik, heeft bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslag van € 8 en een verzuimboete van € 136 die hem was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende op 18 november 2008 met de vrachtauto gebruik maakte van de Rijksweg A73 zonder in het bezit te zijn van een Eurovignet. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de vrachtauto is omgebouwd voor paardenvervoer, het hobbymatige gebruik niet kan worden aangemerkt als deelname aan de mededinging op het gebied van het vervoer. Hierdoor is de rechtbank van mening dat de vrachtauto niet voldoet aan de criteria voor een zwaar motorrijtuig zoals gedefinieerd in de Wet belasting zware motorrijtuigen. De rechtbank verklaart het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigt de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, en gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is onherroepelijk indien er binnen zes weken geen hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 09/1137
Uitspraakdatum: 16 december 2009
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[eiser], wonende te [plaatsnaam],
eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie,
verweerder.
Eiser wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur.
De bestreden uitspraken op bezwaar
De in één geschrift vervatte uitspraken van de inspecteur van 3 maart 2009 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag belasting zware motorrijtuigen voor het tijdvak 18 november 2008, alsmede de daarbij bij beschikking opgelegde boete (aanslagnummer [nummer]Z.90001.8).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2009 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [naam]. Belanghebbende is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.
1.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraken op bezwaar;
-vernietigt de naheffingsaanslag en de boetebeschikking;
-gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 41 aan deze vergoedt.
2.Gronden
2.1.Met dagtekening 24 februari 2009 is aan belanghebbende voor het tijdvak
18 november 2008 een naheffingsaanslag belasting zware motorrijtuigen (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd van € 8, alsmede een verzuimboete (hierna: de boete) van
€ 136.
2.2.In geschil is of de naheffingsaanslag en de boete terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.
2.3.Belanghebbende is houder van het voertuig, merk Scania, met kenteken [kenteken] (hierna: de vrachtauto).
2.4.Vaststaat dat de vrachtauto is omgebouwd voor het vervoer van twee paarden, een rijtuig, tuigage, zadels, hooi en andere benodigdheden, in het kader van het aangespannen paardrijden dat belanghebbende als hobby beoefent.
2.5.Op 18 november 2008 omstreeks 19:03 uur is geconstateerd dat belanghebbende met de vrachtauto gebruik maakte van de Rijksweg A73, ter hoogte van Swalmen.
2.6.Belanghebbende was voor de vrachtauto op 18 november 2008 niet in het bezit van een Eurovignet van € 8 voor een dag. Niet in geschil is dat belanghebbende met de vrachtauto op de in 2.5 vermelde weg en tijdstip reed.
2.7.Ingevolge artikel 2 van de Wet belasting zware motorrijtuigen (Wet BZM) wordt belasting zware motorrijtuigen geheven ter zake van het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig, in de zin van de Wet BZM. Vaststaat dat de vrachtauto meer dan 12.000 kg. weegt en in zoverre voldoet aan het aan ‘zwaar motorrijtuig’ gestelde criterium. Daarnaast dient het motorrijtuig uitsluitend te zijn bestemd voor goederenvervoer over de weg.
2.8.In het arrest van 28 oktober 1999, nr. C-193/98 (Pfennigmann), Jurispr. Blz. I-7747, heeft het Hof van Justitie zich uitgelaten over het begrip ‘uitsluitend bestemd voor goederenvervoer’. Uit punt 32 van dit arrest moet worden opgemaakt dat het daarbij moet gaan om voertuigen die, gelet op hun kenmerkende eigenschappen, bestemd zijn om regelmatig en duurzaam, en niet slechts af en toe, aan de mededinging op het gebied van het vervoer deel te nemen.
2.9Naar het oordeel van de rechtbank kan in het midden worden gelaten in hoeverre de vrachtauto, ondanks het feit dat deze is omgebouwd voor paardenvervoer en uitsluitend hobbymatig wordt gebruikt, bestemd is om regelmatig en duurzaam aan het verkeer deel te nemen, nu bij uitsluitend hobbymatig gebruik van de vrachtauto geen sprake kan zijn van deelname aan de mededinging op het gebied van het vervoer.
2.10.Gelet op het hiervoor vermelde is de rechtbank van oordeel dat de vrachtauto niet kan worden aangemerkt als een motorrijtuig, zoals vermeld in 2.7. Het beroep is gegrond. Nu de naheffingsaanslag wordt vernietigd, dient ook de boete te vervallen.
2.11.De overige stellingen van belanghebbende behoeven, wat daar ook van zij, geen oordeel meer.
2.12.Gelet op het al vorenoverwogene is beslist als voormeld.
3.Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld noch is gebleken dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Aldus gedaan door mr. D. Hund, rechter, en door deze en mr. W.Y. Ip, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2009.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 4 januari 2010
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.