ECLI:NL:RBBRE:2009:BK1707

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
30 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
800348-08
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Van Kralingen
  • mr. Schotanus
  • mr. Josten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroving, afpersing en bedreiging met geweld op de openbare weg

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Breda op 30 oktober 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte op 18 maart 2008 betrokken was bij een beroving, afpersing en bedreiging met geweld tegen twee slachtoffers op de A16. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de slachtoffers hebben gedwongen om geld en persoonlijke bezittingen af te geven door middel van intimidatie en geweld. De slachtoffers hebben verklaard dat zij zich bedreigd voelden en dat de verdachten hen met een auto hebben klemgereden. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld, mede omdat deze overeenkwamen met eerdere meldingen over de verdachten en hun voertuig. De verdachte heeft ontkend schuldig te zijn, maar zijn verklaring werd als inconsistent en onsamenhangend beschouwd. De rechtbank heeft op basis van het bewijs geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, zodat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan indienen. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 800348-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 oktober 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 oktober 2009, waarbij de officier van justitie, mr. Gimbrère, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair: samen met een ander [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met geweld heeft bestolen van een mobiele telefoon en/of autosleutel(s);
feit 1 subsidiair: samen met een ander door geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen 85 Euro af te geven;
feit 2: samen met een ander [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 primair en feit 2 primair heeft gepleegd. Zij baseert zich daarbij op de aangiftes van [slachtoffer 1 en 2], de enkelvoudige confrontatie waarbij beide aangevers de verdachten hebben herkend, de verklaring van verdachte dat hij op de plaats delict is geweest en telefoongegevens.
Voorts wijst de officier van justitie erop dat de verklaring van verdachte zoals die ter zitting is afgelegd, niet strookt met eerdere verklaringen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van de tenlastegelegde feiten bepleit. De aangevers hebben vage en ongeloofwaardige verklaringen afgelegd. Er is geen buit aangetroffen. Het voorwerp waarmee aangevers zouden zijn bedreigd is evenmin aangetroffen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Blijkens de aangifte van [slachtoffer 2] reed hij op 18 maart 2008 omstreeks 01.15 uur samen met zijn vriend [me[slachtoffer 1] over de A16 in de richting van Rotterdam. Nog voor de Moerdijk kwam er een Volvo met kenteken [..-..-..] naast de auto [slachtoffer 2] rijden waarin twee mannen met een Noord-Afrikaans uiterlijk zaten die drugs aan hen wilden verkopen. [slachtoffer 1 en 2] zeiden tegen deze mannen dat ze niets wilden kopen. De Volvo bleef een hele tijd naast de auto [slachtoffer 2] rijden hetgeen [slachtoffer 1 en 2] nogal eng vonden. Vervolgens is de Volvo een aantal keren voor en naast de auto [slachtoffer 2] gaan rijden. Als de Volvo naast de auto [slachtoffer 2] reed begonnen de mannen in de Volvo weer tegen [slachtoffer 1 en 2] te praten. Uiteindelijk kwam de Volvo bij een benzinestation dusdanig voor de auto [slachtoffer 2] te rijden dat deze de afslag naar dit station moest nemen. Hij werd vervolgens klemgereden. De twee mannen stapten uit de Volvo en kwamen naar [slachtoffer 1 en 2] toe. De twee mannen zeiden dat [slachtoffer 1 en 2] drugs van hen moesten kopen. Nadat [slachtoffer 1 en 2] aangegeven hadden dat zij geen drugs wilden, probeerden de mannen hen over te halen. Ze werden dreigender. Op een gegeven moment pakte één van de mannen de sleutels uit het contactslot van de auto [slachtoffer 2]. Daarna pakte hij de mobiele telefoon [slachtoffer 1] af. Eerst nadat deze man € 85,- [slachtoffer 1] had gekregen, kregen [slachtoffer 1 en 2] de autosleutels en de mobiele telefoon weer terug.
Ook [slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan. Hij bevestigt het verhaal [slachtoffer 2] en heeft eraan toegevoegd dat hij heeft begrepen dat het benzinestation zich ter hoogte van Zevenbergschen Hoek bevond. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de mannen in de Volvo heel intimiderend overkwamen. Hij was heel erg bang.
Op 18 maart 2008 omstreeks 02.17 uur zag verbalisant [naam verbalisant] een Volvo met het kenteken [..-..-..] rijden op de A16, komende vanuit de richting van de Moerdijkbrug. De twee mannen in de Volvo, verdachte en medeverdachte [mededader], zijn korte tijd later aangehouden. . Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bij het tankstation is geweest en dat [slachtoffer 1 en 2] naar hem en medeverdachte [mededader] kwamen toegelopen en hen naar een coffeeshop vroegen. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij [slachtoffer 1 en 2] niet heeft beroofd en evenmin heeft bedreigd.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1 en 2] kort na het incident een gedetailleerde verklaring hebben afgelegd. Daarbij is in overeenkomstige zin verklaard zonder dat daarbij gelijke bewoordingen zijn gebruikt. De rechtbank acht de aangiftes [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] geloofwaardig en betrouwbaar. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat hetgeen door [slachtoffer 1 en 2] over het gedrag van de Volvo en de inzittenden daarvan op de A16 is waargenomen overeenkomt met hetgeen begin februari met betrekking tot diezelfde Volvo op de A16 is geconstateerd, in welke Volvo toen één van de verdachten, te weten [mededader], zat. De rechtbank acht voorts van belang dat verdachte ter zitting een warrig en onsamenhangend verhaal heeft gehouden over zijn bij de politie afgelegde verklaring inhoudende dat die Volvo er wel wat mee te maken heeft maar hij niet. Verdachte heeft voorts ook geen enkel redelijk argument kunnen geven waarom [slachtoffer 1 en 2] verdachte ten onrechte zouden beschuldigen.
Op basis van bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met een ander op 18 maart 2008 aangevers met geweld heeft bestolen van een mobiele telefoon en een autosleutel.
Feit 2
In zijn aangifte heeft [slachtoffer 1] voorts verklaard dat nadat [slachtoffer 2] geld had gegeven de Volvo is weggereden. Toen [slachtoffer 1] de snelweg weer wilde oprijden, stopte de Volvo voor zijn auto. De mannen in de Volvo stapten uit de auto en kwamen naar [slachtoffer 1 en 2] toegelopen. Één van de mannen stapte vervolgens links achterin de auto [slachtoffer 2]. Hij wilde dat [slachtoffer 1] ging rijden. De toon van deze man werd steeds agressiever. [slachtoffer 1] voelde zich hierdoor bedreigd. De andere man liep terug naar de Volvo en pakte uit de achterbak een zwart voorwerp. Hij kwam hiermee terug naar de auto [slachtoffer 2], gaf [slachtoffer 1] met zijn vuist een klap in het gezicht en sloeg daarna met het zwarte voorwerp op de motorkap van de auto [slachtoffer 2]. Beide mannen zijn daarna in de Volvo gestapt en weggereden in de richting van Rotterdam. Even daarvoor hadden zij tegen [slachtoffer 1 en 2] gezegd dat [slachtoffer 1 en 2] niet terug moesten gaan via de A16 omdat zij dan door hen afgemaakt zouden worden. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij echt bang was dat de mannen hem en [slachtoffer 2] wat zouden aandoen.
[slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte de verklaring [slachtoffer 2] bevestigd. Hij heeft daaraan toegevoegd dat de mannen uit de Volvo steeds zeiden: “Jullie moet niet meer terugkomen anders maken we jullie dood”. Hij heeft verder verklaard dat hij bang was dat de mannen hem en [slachtoffer 1] daadwerkelijk wat zouden aandoen. Dat [slachtoffer 1 en 2] erg bang waren blijkt ook uit informatie van de meldcentrale .
[slachtoffer 1] heeft een tekening gemaakt van het voorwerp waarmee op de motorkap van zijn auto is geslagen. In de kofferbak van de Volvo is een zwart voorwerp aangetroffen dat lijkt op het voorwerp zoals door [slachtoffer 1] getekend.
Op basis van de aangiftes [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2], de verklaring van verdachte dat hij samen met [mededader] op de plaats delict aanwezig is geweest en de tekening die door aangever [slachtoffer 1] is gemaakt welke tekening overeenkomt met het voorwerp dat in de kofferbak van de Volvo is aangetroffen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander op 18 maart 2008 aangevers heeft bedreigd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
op 18 maart 2008 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een autosleutel toebehorende aan F.[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1 en 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededader
- met hun auto (telkens) naast en voor de auto van die [slachtoffer] [slachtoffer] zijn gaan rijden en/of
- met hun rijgedrag die [slachtoffer 1 en 2] hebben gedwongen de afslag naar een benzinestation te nemen en te stoppen en
- in de richting van die [slachtoffer 1 en 2] agressie uitstraalden en
- door hun optreden jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] een bedreigende situatie hebben doen ontstaan;
2.
op 18 maart 2008 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een ander, [me[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en zijn mededader opzettelijk
dreigend
- die [slachtoffer 2] een vuistslag in het gezicht gegeven en/of
- met een donkerkleurig voorwerp op de motorkap van de auto van die [me[slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] geslagen en/of
- die [me[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd "jullie
moeten niet meer terug komen anders maken we jullie dood" althans woorden
van gelijke strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen zij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft aangegeven bij de gevorderde straf rekening te hebben gehouden met hetgeen is bepaald in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit voor de feiten 1 en 2 en subsidiair, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van de ten laste gelegde feiten, een gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op 18 maart 2008 samen met een ander onder bedreiging met geweld een tweetal Fransen langs de A16 bestolen. Alsof dit nog niet genoeg was, zijn deze Fransen daarna nog eens bedreigd door verdachte en zijn medeverdachte.
De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan. Zij heeft hierbij rekening gehouden met de uit de verklaringen van de Fransen naar voren komende angstgevoelens die verdachte en medeverdachte bij hen hebben opgewekt. Feiten zoals door verdachte gepleegd, leiden bovendien tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank, overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte op 3 oktober 2008 is veroordeeld tot 60 uur werkstraf in verband met beschadiging van een auto en belediging en nu opnieuw schuldig wordt verklaard aan misdrijven voor de hierboven genoemde datum gepleegd. Ook heeft de rechtbank in haar oordeel betrokken de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis van verdachte op 14 november 2008 is geschorst en hij inmiddels een opleiding tot kok volgt, ziet de rechtbank aanleiding om hem niet meer terug naar de gevangenis te sturen. Alles afwegende legt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Met de voorwaardelijke straf wordt ook beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 5.000,- voor de feiten 1 en 2.
De rechtbank acht de vordering niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8 Het beslag
8.1 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 63, 285, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair: Diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair: Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)
- Beslag
- gelast de teruggave aan A. Kaddouri van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
een mobiele telefoon Nokia 1100 en een mobiele telefoon Nokia;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Schotanus en mr. Josten, rechters, in tegenwoordigheid van Van Hamme, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 oktober 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1. primair
hij op of omstreeks 18 maart 2008 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een autosleutel(s), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer], althans aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het bestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- met hun auto (telkens) naast en/of achter en/of voor de auto van die [slachtoffer] en [slachtoffer] zijn gaan rijden en/of
- met hun rijgedrag die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] hebben gedwongen de afslag naar een benzinestation te nemen en/of te stoppen en/of
- in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] agressie uitstraalde(n) en/of een dreigende houding aannamen en/of
- door hun/zijn optreden en/of benadering en/of een combinatie van voormelde gedragingen jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] een bedreigende en/of intimiderende situatie/sfeer heeft/hebben doen ontstaan;
subsidiair
hij op of omstreeks 18 maart 2008 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk
te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [me[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 85 euro, althans een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan F.
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- met hun auto (telkens) naast en/of achter en/of voor de auto van die F.
Crispin en/of [slachtoffer 2] zijn gaan rijden en/of
- met hun rijgedrag die [me[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben gedwongen de
afslag naar een benzinestation te nemen en/of te stoppen
- in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aggressie
uitstraalde(n) en/of een dreigende houding aannamen en/of
- de autosleutels en/of de mobiele telefoon van die [slachtoffer 1] en/of G.P.A.M.
Lucas hebben afgepakt en/of
- door hun/zijn optreden en/of benadering en/of een combinatie van voormelde
gedragingen jegens die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een bedreigende
en/of intimiderende situatie/sfeer heeft/hebben doen ontstaan;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 maart 2008 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk
dreigend
- met hun auto die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] tot stoppen gedwongen en/of
- een aggressieve en/of dreigende houding aangenomen jegens die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] een vuistslag in het gezicht gegeven en/of
- met een donkerkleurig voorwerp op de motorkap van de auto van die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigende de woorden toegevoegd "jullie
moeten niet meer terug komen anders maken we jullie dood" althans woorden
van gelijke strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht