RECHTBANK BREDA
Sector kanton
zaak/rolnr.: 548203 CV EXPL 09-4061
vonnis d.d. 30 september 2009
1. de naamloze vennootschap Agis Zorgverzekeringen N.V., rechtsopvolgster van de onderlinge waarborgmaatschappij Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen U.A.,
gevestigd te Amersfoort,
2. de naamloze vennootschap Agis Ziektekostenverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseressen,
gemachtigde: mr. M. Getkate van Incassade Oordijk deurwaarders en incasso te Leeuwarden,
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
in persoon procederend.
1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding d.d. 7 mei 2009, met een productie;
b. de conclusie van antwoord, met producties;
c. de conclusie van repliek, met producties;
d. de conclusie van dupliek.
2.1 Eiseres (hierna te noemen: ‘Agis’) heeft gevorderd om gedaagde (hierna te noemen: ‘[gedaagde]’), bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 543,21, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2 [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.1 Tussen partijen staat vast dat [gedaagde], ingevolge de voormalige Ziekenfondswet, als verplicht verzekerde ingeschreven is geweest bij Agis.
3.2 Agis grondt haar vordering op voornoemde verzekeringsovereenkomst. Zij stelt dat [gedaagde] gehouden was om uit dien hoofde maandelijks premie aan Agis te betalen, doch dat [gedaagde] daarmee over de periode van april 2003 tot april 2004 in gebreke is gebleven. Uit dien hoofde vordert Agis een hoofdsom ad € 381,15 van [gedaagde]. Aangezien betaling, ondanks sommaties, is uitgebleven maakt Agis tevens aanspraak op vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 89,25 en op de wettelijke rente, die tot 14 april 2009 is berekend op een bedrag van € 72,81.
3.3 [gedaagde] verweert zich door aan te voeren dat zij in 2007 al eens is gedagvaard door Agis. Zij stelt voor die vordering een betalingsregeling getroffen te hebben, die zij is nagekomen. Toen dat dossier in oktober 2008 is gesloten, ging zij ervan uit dat zij aan al haar verplichtingen jegens Agis had voldaan. Volgens [gedaagde] heeft zij voor het eerst in januari 2009 omtrent de onderhavige vordering van Agis vernomen. [gedaagde] beroept zich op verjaring. Voorts geeft zij aan dat de onderhavige vordering in één keer bij de vorige vordering meegenomen had kunnen worden. [gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de hoofdsom op zich niet, maar zij is het niet eens met alle bijkomende kosten en rente.
3.4 [gedaagde] voert – onder meer - aan dat er sprake is van verjaring. Zij geeft aan dat de brief in januari 2009 het eerste bericht was dat zij ontving over deze achterstand. Agis stelt dat [gedaagde] meerdere keren is aangeschreven om de premie te betalen. Zij overlegt daartoe een overzicht van de verzonden aanmaningen. De aanmaningen zelf zijn door Agis niet in het geding gebracht. Uit de door [gedaagde] in het geding gebrachte stukken (die betrekking hebben op de huidige en de vorige achterstand) blijkt dat deze zijn geadresseerd aan twee verschillende adressen, te weten de Koning Willem II straat 38 te Bergen op Zoom en de Esdoornstraat 43 te Bergen op Zoom. Nu Agis niet heeft gesteld dat zij de aanmaningen met betrekking tot de onderhavige vordering, heeft verzonden naar het adres waar [gedaagde] (volgens de GBA gegevens) op dat moment woonachtig was, is - gelet op de betwisting van [gedaagde] dat zij voor januari 2009 bericht van Agis omtrent de onderhavige vordering heeft ontvangen – niet komen vast te staan dat de door Agis gestelde, maar niet in het geding gebrachte, brieven naar (het juiste adres van) [gedaagde] zijn verzonden. Er dient derhalve vanuit te worden gegaan dat het bericht in januari 2009 het eerste bericht is dat [gedaagde] omtrent de onderhavige achterstand – die betrekking heeft op de premie over de periode van 1 april 2003 tot 1 april 2004 - heeft ontvangen. Een rechtsvordering als de onderhavige verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag volgend op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. Nu onbetwist is gesteld dat de premie bij vooruitbetaling is verschuldigd, is de vordering verjaard voor zover die betrekking heeft op de gestelde premieachterstand over de periode van 1 april 2003 tot 1 februari 2004. Dit deel van de vordering dient dan ook te worden afgewezen.
3.5 De verschuldigdheid van de gevorderde premieachterstand over de maanden februari en maart 2004 is door [gedaagde] erkend. Het terzake gevorderde bedrag van € 55,90 zal derhalve worden toegewezen.
3.6 [gedaagde] heeft gemotiveerd aangegeven dat zij ervan uitging dat zij niets meer aan Agis verschuldigd was, nadat zij de betalingsregeling volledig was nagekomen. Inmiddels is gebleken dat deze betalingsregeling betrekking had op een vordering van Agis die zag op de periode van december 2002 tot april 2003 en dat de onderhavige vordering ziet op de periode van april 2003 tot april 2004. Het is echter de keuze van Agis geweest om de onderhavige vordering separaat van de eerdere periode en middels een andere gemachtigde op [gedaagde] te verhalen. Gelet op het bezwaar van [gedaagde] tegen de bijkomende kosten en gelet op het vooroverwogene, zal het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Temeer daar niet is gebleken dat de gevorderde vergoeding betrekking heeft op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
3.7 Nu – gelet op het voorgaande – ervan wordt uitgegaan dat [gedaagde] eerstens in januari 2009 een bericht van Agis ontving met betrekking tot de onderhavige vordering, zal de wettelijke rente wegens betalingsverzuim worden toegewezen vanaf 1 februari 2009 en wel over het toewijsbare bedrag van € 55,90.
3.8 Nu beide partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, wordt bepaald dat zij ieder de eigen proceskosten dragen.
veroordeelt [gedaagde] om aan Agis te betalen een bedrag van € 55,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2009 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
verklaart dit vonnis - tot zover – uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitge¬sproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 september 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.