ECLI:NL:RBBRE:2009:BI9812
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.A. den Hartog
- C.A.F.M. Stassen
- M.M. de Werd
- Rechtspraak.nl
Ontslagvergoeding en dubbele belasting bij internationale arbeidsovereenkomst
In deze zaak, uitgesproken op 17 juni 2009 door de Rechtbank Breda, staat de vraag centraal of een belanghebbende recht heeft op vermindering van dubbele belasting over een deel van de ontvangen ontslagvergoeding. De belanghebbende was van 1 mei 1992 tot en met 31 augustus 2004 in dienst bij X BV en heeft van 1 januari 2000 tot en met 1 april 2003 werkzaamheden verricht in Vietnam, waar hij werkte voor een vaste inrichting van de Engelse Holding van X BV. De rechtbank moest beoordelen of de ontslagvergoeding, die voor een deel € 69.934 bedroeg, in aanmerking kwam voor vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.
De rechtbank oordeelde dat het woonland van de belanghebbende, Nederland, slechts een vermindering kan verlenen indien de ontslagvergoeding feitelijk ten laste is gekomen van een werkgever die inwoner is van Nederland of van een vaste inrichting die de werkgever in Nederland heeft. Aangezien er niets ten laste van de vaste inrichting in Vietnam is gekomen, werd het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank verwees naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, die duidelijk maakt dat er een verschil is tussen ontslagvergoedingen en reguliere arbeidsbeloningen in het kader van verdragsrechtelijke vermindering van dubbele belasting.
De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht heffingsrente in rekening had gebracht, aangezien er sprake was van een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.