ECLI:NL:RBBRE:2009:BI1633
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens vertrouwensbreuk na beschuldigingen van malversaties
In deze zaak heeft de kantonrechter op 14 april 2009 uitspraak gedaan over het ontbindingsverzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PET-Power B.V. (hierna: PP) tegen haar werknemer [X]. De werknemer, die sinds 2000 in dienst was bij PP, had zijn leidinggevende beschuldigd van financiële malversaties, maar kon deze beschuldigingen niet hard maken. PP stelde dat het vertrouwen in de werknemer was vervallen door zijn aanhoudende beschuldigingen, wat leidde tot een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werknemer verzocht om afwijzing van het verzoek en stelde dat, indien de arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden, hij recht had op een vergoeding van € 84.996,84 bruto, gebaseerd op de kantonrechtersformule met een correctiefactor van minimaal 1,75.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een vertrouwensbreuk was ontstaan tussen partijen, mede door de ongefundeerde beschuldigingen van de werknemer. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de werknemer zelf ook twijfels had over de voortzetting van de arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de werknemer risico had genomen door zijn beschuldigingen, het niet redelijk was om alle schuld bij hem te leggen, vooral gezien het plotselinge vertrek van de leidinggevende [H.].
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 mei 2009 en een ontbindingsvergoeding van € 48.500,00 bruto toegekend aan de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat deze vergoeding redelijk en billijk was, gezien de omstandigheden van de zaak en de huidige arbeidsmarkt. De proceskosten werden door beide partijen gedragen.