ECLI:NL:RBBRE:2008:BM5874
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2003
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 17 juli 2008, gaat het om een beroep van de erven van een eiser tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003. De inspecteur had op 14 juni 2007 een uitspraak op bezwaar gedaan, waarbij hij bepaalde aftrekken, waaronder de 'Aftrek chronische ziekte' en 'Kosten hulp', niet in aanmerking nam. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen schriftelijk toestemming hebben gegeven om het onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de aanslag terecht heeft opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 18.039. Belanghebbenden stelden dat zij recht hadden op de 'Aftrek chronische ziekte' als 'ouderdomsaftrek' volgens artikel 6.21 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001. De rechtbank concludeert echter dat deze aftrek al was opgenomen als 'Ouderenaftrek' in de aangifte en dat er geen recht bestaat op dubbele aftrek.
Daarnaast werd het beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen. De rechtbank stelt dat er meer vereist is dan de enkele omstandigheid dat de inspecteur in voorgaande jaren een bepaalde gedragslijn heeft gevolgd. De rechtbank concludeert dat de aanslag tot het juiste bedrag is opgelegd en dat het beroep ongegrond is. Er wordt geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag door de rechter en griffier.