ECLI:NL:RBBRE:2008:BM5850
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en opgelegde boete
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 27 februari 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [eiseres] Ltd, en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Roermond. Het geschil betreft de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2000, opgelegd aan eiseres, en de daarbij opgelegde boete. De inspecteur had op 4 december 2006 een navorderingsaanslag opgelegd voor een belastbaar bedrag van ƒ 122.172, alsook een boete van ƒ 20.129. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur heeft het bezwaar afgewezen.
Tijdens de zitting op 13 februari 2008 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat een bedrag van ƒ 178.500, dat zij had ontvangen van [onderneming B] B.V., niet tot haar omzet behoort, maar tot de omzet van [onderneming H], de onderneming van de moeder van de directeur/grootaandeelhouder van eiseres. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aan haar bewijslast heeft voldaan en dat de inspecteur terecht de navorderingsaanslag had opgelegd. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van verzwegen omzet, wat opzet impliceert, en dat de opgelegde boete van 50% terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. I. van Wijk, en partijen zijn op 4 maart 2008 op de hoogte gesteld van de uitspraak. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch, binnen zes weken na de verzenddatum.