ECLI:NL:RBBRE:2008:BK1658
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 21 mei 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg over een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2004. De eiseres ontving in 2004 een dividenduitkering van € 400.000 van een vennootschap waarin zij een aanmerkelijk belang had. De inspecteur legde een navorderingsaanslag op, omdat het inkomen uit aanmerkelijk belang niet was opgenomen in de definitieve aanslag. De eiseres stelde dat de inspecteur een fout had gemaakt in de gegevensverwerking, wat leidde tot een te lage aanslag.
Tijdens de zitting op 29 april 2008 werd de gemachtigde van de eiseres gehoord, evenals de vertegenwoordigers van de inspecteur. De rechtbank overwoog dat de onjuistheid van de primitieve aanslag voor de eiseres redelijkerwijs kenbaar was, aangezien het bedrag van de aanslag aanzienlijk afweek van wat zij had mogen verwachten. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur een incidentele fout had gemaakt in het geautomatiseerde systeem, maar dat dit niet als een systeemfout kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet bekend was met de fout ten tijde van de aanslagregeling, aangezien deze zich nog niet eerder had voorgedaan.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter J.J.J. Engel en op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.