ECLI:NL:RBBRE:2008:BH9993

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
9 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08 / 1352 WET
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van schadevergoeding in bestuursrechtelijke context met betrekking tot bouwactiviteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gary Investments B.V. en de raad van de gemeente Tilburg over een verzoek om schadevergoeding. De eisers, vertegenwoordigd door mr. drs. C.W.I. van Vlokhoven, stelden dat zij schade hadden geleden als gevolg van bouwactiviteiten in de omgeving van hun café, Café Uit II B.V., en vroegen om vergoeding van deze schade. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had aangenomen dat het verzoek om schadevergoeding zich beperkte tot de periode van 2003 tot en met 2005, en dat het bestreden besluit enkel betrekking had op deze periode. De eisers hadden in hun beroep schade na 1 januari 2006 aan de orde gesteld, wat hen het vereiste procesbelang ontzegde. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers in hun verzoek om schadevergoeding enkel de schade die zij in de jaren 2003 en 2004 hadden geleden, hadden onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de schade die eisers in de periode na 1 januari 2006 stelden te hebben geleden, voortvloeide uit bouwwerkzaamheden en verkeersmaatregelen die niet onder het bestreden besluit vielen. De rechtbank benadrukte dat het verzoek om schadevergoeding moet worden beoordeeld aan de hand van het leerstuk van nadeelcompensatie, en dat de eisers geen procesbelang hadden voor hun beroep, omdat hun schadeverzoek niet binnen de grenzen van het bestreden besluit viel.

De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft de eisers de mogelijkheid geboden om een nieuw verzoek om schadevergoeding in te dienen voor de periode na 1 januari 2006. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.J.L. Woerdeman, rechter, en griffier mr. S. Mast.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, team bestuursrecht
procedurenummer: 08 / 1352 WET
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak van
Café Uit II B.V.
en
Gary Investments B.V.,
Beide gevestigd te [plaatsnaam],
eisers,
gemachtigde: mr. drs. C.W.I. van Vlokhoven
en
de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.
1. Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 10 december 2007 (bestreden besluit), inzake de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding. Het verzoek houdt verband met de uitvoering van bouwwerkzaamheden op het [adres] en de daarmee samenhangende verkeersmaatregelen in de [adres] te [plaatsnaam].
Het beroep is behandeld ter zitting van 21 oktober 2008, waarbij namens eisers [naam persoon] aanwezig was en waarbij namens verweerder [naam persoon] is verschenen.
2. Beoordeling
2.1 Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Café Uit II B.V. is op 11 december 2001 opgericht en exploiteert een café (Café Uit) op de hoek van [adres] en de [adres] te [plaatsnaam], schuin tegenover het [adres].
Gary Investments B.V. was aandeelhouder in de vennootschap die Café Uit tot 1 november 2000 heeft geëxploiteerd. Op 1 november is Café Uit middels een activa-passiva transactie aan Gary Investments B.V. overgedragen. Gary Investments B.V. heeft het café op 11 december 2001 als storting op aandelen ingebracht in Café Uit II B.V.
Gary investments B.V. houdt alle aandelen in Café Uit II B.V.
Op het [adres] vinden in het kader van een herontwikkeling sinds september 2003 bouwactiviteiten plaats, zulks teneinde aldaar een bioscoopcomplex, winkels, woningen en een ondergrondse parkeergarage te realiseren.
Bij brief van 11 mei 2005, heeft Café Uit II B.V. verzocht om in verband met de omzetschade die zij lijdt tengevolge van de werkzaamheden aan het [adres] schadevergoeding toe te kennen over de jaren 2003 en 2004 alsmede om een voorschot op deze schadevergoeding toe te kennen.
Bij brief van 20 september 2005 heeft de gemachtigde van eisers, namens Café Uit II B.V. een aanvullend verzoek ingediend op grond van de Verordening Nadeelcompensatie en Planschadevergoeding [adres] te [plaatsnaam] 2004. Verzocht wordt om vergoeding van schade die Café Uit II B.V. heeft geleden en nog zal lijden tengevolge van de besluitvorming ter zake het plangebied [adres] en omgeving. Gesteld wordt dat schade wordt geleden als gevolg van:
- hinder tengevolge van bouwactiviteiten (stof en geluidsoverlast)
- overlast van vracht- en bouwverkeer (terugloop in terrasbezoek)
- afsluiting van [adres] en het tijdelijk verdwijnen van parkeerplaatsen op het [plaatsnaam] (wegvallen bezoekersstroom).
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg heeft het verzoek om schadevergoeding voorgelegd aan adviesbureau SAOZ. Op 28 december 2005 heeft SAOZ een advies uitgebracht.
Café Uit II B.V. heeft op 9 januari 2006 zienswijzen ingediend naar aanleiding van het advies van SAOZ. SAOZ heeft hierop gereageerd bij brief van 17 januari 2006.
Bij besluit van 20 februari 2006 heeft het college besloten om bij de beoordeling van het verzoek om schadevergoeding van Café Uit II B.V. tevens de rechtspositie van Gary lnvestments B.V. te betrekken. Bij hetzelfde besluit heeft het college het verzoek om schadevergoeding van Café Uit II B.V. en Gary Investments B.V. afgewezen.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 4 april 2006 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 22 mei 2006 heeft verweerder het collegebesluit van 20 februari 2006 bekrachtigd (primair besluit).
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van Café Uit II B.V. gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard. Hiertoe heeft verweerder overwogen dat het schadeverzoek gedeeltelijk een verzoek om planschadevergoeding betreft en Café Uit II B.V. geen belanghebbende is in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Overigens heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard. Hiertoe heeft verweerder overwogen dat de door eisers gestelde schade reeds voorzienbaar was voor eisers met de exploitatie van Café Uit zijn gestart.
2.2 Eisers hebben in beroep, samengevat, aangevoerd dat Café Uit II B.V. recht heeft op de volledige door haar gevorderde schadevergoeding, nu op het moment dat zij met de exploitatie van Café Uit aanving nog niet voorzienbaar was dat omvangrijke bouwactiviteiten op het [adres] zouden gaan plaatsvinden. In ieder geval was niet te voorzien dat de bouw enorm zou uitlopen. Inmiddels duurt de bouw 2 à 3 jaar langer dan aanvankelijk was gepland. Ten aanzien van Gary Investments B.V. stellen eisers dat deze vennootschap reeds lang voor 1998 in rechtsrelatie stond met Café Uit (als één van de aandeelhouders in de vennootschap die het café destijds exploiteerde). In die periode waren de bouwactiviteiten nog niet voorzienbaar, zodat Gary Investments aanspraak kan maken op de gevorderde schadevergoeding. Dat Café Uit in oktober 2000 is verkocht aan Café Uit II B.V. mag niet aan de toekenning van nadeelcompensatie in de weg staan, aldus eisers.
2.3 Ter zitting hebben eisers te kennen gegeven dat zij in beroep slechts beogen op te komen tegen het bestreden besluit voor zover dit besluit ziet op de afwijzing van het verzoek om vergoeding van de schade die zij hebben geleden in de periode na 1 januari 2006.
Voor zover in het beroepschrift gronden waren gericht tegen de afwijzing van het verzoek om vergoeding van schade in de periode voorafgaand aan 1 januari 2006, hebben eisers deze beroepsgronden ingetrokken.
De rechtbank ziet zich in dit verband gesteld voor de vraag of het beroep van eisers ontvankelijk is. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het door eisers ingediende schadeverzoek slechts betrekking heeft op de periode tot en met het jaar 2005. Het bestreden besluit ziet volgens verweerder daarom enkel op deze periode, zodat het beroep van eisers de grenzen van het bestreden besluit te buiten gaat.
De rechtbank constateert dat geen van de door eisers gestelde schadeposten hun oorsprong vindt in de planologische wijziging van de situatie aan het [adres].
De schade die eisers in de periode na 1 januari 2006 stellen te hebben geleden is het gevolg van bouwwerkzaamheden, bouwverkeer, het (tijdelijk) verdwijnen van parkeerplaatsen tijdens de bouwwerkzaamheden en het afsluiten van wegen. Eisers hebben aldus slechts om vergoeding verzocht van de schade die het gevolg is van besluiten gebaseerd op de Wegenverkeerswet 1994 en het daarop gebaseerde Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en van uitvoeringswerkzaamheden (die rechtmatige feitelijke handelingen vormen in de zin van artikel 1 onder f van de Verordening). Een dergelijk verzoek moet worden beoordeeld naar het leerstuk van nadeelcompensatie. Verwezen kan worden naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 16 maart 2005, LJN: AT0572.
De rechtbank stelt vast dat Café Uit II B.V. in haar brief van 11 mei 2005 slechts heeft verzocht om compensatie van het nadeel dat zij van de werkzaamheden aan het Pieter Vreedeplein in de jaren 2003 en 2004 heeft ondervonden.
De gemachtigde van eisers heeft bij aanvullend verzoek van 20 september 2005 weliswaar verzocht om vergoeding van alle schade die Café Uit II B.V. met betrekking tot de herontwikkeling van het [adres] heeft geleden en die zij nog zal lijden, maar de begroting van de schade heeft de gemachtigde in dezelfde brief beperkt tot de jaren 2003 tot en met 2005. Voorts geldt dat eisers ter onderbouwing van hun schade slechts overzichten van de omzet in de jaren 2003 tot en met 2005 hebben overgelegd.
Gezien het voorgaande, is verweerder er naar het oordeel van de rechtbank terecht vanuit gegaan dat het verzoek van eisers om schadevergoeding zich heeft beperkt tot schade die is geleden in de periode van 2003 tot en met 2005. Het bestreden besluit heeft bijgevolg ook slechts betrekking op de periode tot 1 januari 2006.
Eisers treden met hun beroep buiten de grenzen van het bestreden besluit. Nu zij in beroep slechts de schade die zij in de periode na 1 januari 2006 hebben geleden aan de orde hebben gesteld, ontbreekt bij eisers het vereiste procesbelang.
2.4 Nu eisers geen procesbelang hebben, zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
2.5 Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het eisers vanzelfsprekend vrij staat om bij verweerder een nieuw verzoek om schadevergoeding in te dienen met betrekking tot de periode na 1 januari 2006.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep van eisers niet-ontvankelijk;
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.L. Woerdeman, rechter, en in aanwezigheid van mr. S. Mast, griffier, in het openbaar uitgesproken op
Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak.
Afschrift verzonden op: