ECLI:NL:RBBRE:2008:BG2040
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorziening voor toekomstige uitgaven in verband met medische patiëntendossiers
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 24 september 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een tandarts die zijn onderneming op 31 december 2004 heeft gestaakt en de inspecteur van de Belastingdienst. De tandarts, hierna belanghebbende genoemd, verzocht om een voorziening te vormen voor kosten die hij verwachtte te maken in verband met het bewaren van medische patiëntendossiers gedurende 15 jaar. De inspecteur van de Belastingdienst had de aanvraag afgewezen, wat leidde tot het beroep van belanghebbende.
De rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een redelijke mate van zekerheid bestond dat de door hem gestelde uitgaven zich daadwerkelijk zouden voordoen. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast voor het voldoen aan de voorwaarden voor het vormen van een voorziening bij belanghebbende lag. De rechtbank verwees naar het zogenaamde baksteenarrest van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat toekomstige uitgaven alleen ten laste van de winst mogen worden gebracht als deze hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden die zich vóór de balansdatum hebben voorgedaan.
In dit geval concludeerde de rechtbank dat de kosten die belanghebbende had opgegeven, zoals uitgaven voor gas, elektriciteit, inboedelverzekering en gemeentelijke heffingen, niet aan de periode vóór de balansdatum konden worden toegerekend. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.