ECLI:NL:RBBRE:2008:BF3788
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling leraar voor ontucht met minderjarige leerling
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 29 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een leraar die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige leerling. De feiten vonden plaats tussen 1 november 2006 en 27 februari 2007. De rechtbank oordeelde dat de leraar, die werkzaam was op het Newman College in Breda, zich schuldig had gemaakt aan ontucht met een aan hem toevertrouwde leerlinge. De leraar had de leerlinge op verschillende manieren benaderd, waaronder het kussen en het betasten van haar lichaam. De rechtbank achtte de leraar strafbaar, maar sprak hem vrij van enkele specifieke beschuldigingen, zoals het betasten van de borsten.
De officier van justitie had een werkstraf van honderd uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank besloot, gezien de ouderdom van de zaak en de omstandigheden van de verdachte, om een voorwaardelijke werkstraf van 120 uren op te leggen. De rechtbank oordeelde dat er geen meerwaarde was in het opleggen van reclasseringstoezicht of een onvoorwaardelijke straf, vooral omdat de leraar inmiddels zijn baan had verloren en niet meer in het onderwijs werkzaam was. De rechtbank hield rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals geadviseerd door een psycholoog, maar vond dat de omstandigheden niet meer vereisten dan een waarschuwing in de vorm van een voorwaardelijke werkstraf.
De uitspraak benadrukt de ernst van ontucht met minderjarigen en de verantwoordelijkheden die leraren hebben ten opzichte van hun leerlingen. De rechtbank heeft de wettelijke voorschriften toegepast en de beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde feit.