RECHTBANK BREDA
Sector kanton
zaak/rolnr.: 465937 CV EXPL 07-6659
[eiser],
wonende te ([adres],
eiser, hierna te noemen: “[eiser]”,
gemachtigde: mr. J. Cordang, medewerker bij ARAG-Nederland te Amsterdam,
[gedaagde] h.o.d.n. ROPOL ICT, BCN TRADING alsmede BRUININGSCENTRUM NIEUW VENNEP,
wonende te [adres],
zaakdoende te (2153 GL) Nieuw Vennep, aan het adres Boekweitstraat 64,
gedaagde, hierna te noemen: “[Ropolict]”,
schriftelijk procederend.
1. Het verdere verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis d.d. 13 februari 2008 en de in dat vonnis genoemde stukken;
b. de conclusie van repliek;
d. de conclusie van dupliek, met een productie;
e. de akte uitlating productie.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. De verdere beoordeling
2.1 [eiser] persisteert bij zijn vordering en legt daaraan ten grondslag dat de door [Ropolict] verkochte en geleverde douche/stoomcabine niet voldoet aan de koopovereenkomst, althans de verwachtingen die [eiser] op grond daarvan mocht en kon stellen, nu blijkt dat de douche/stoomcabine (verborgen) gebreken bezit die zich binnen zes maanden na aflevering van het product hebben geopenbaard, waardoor ex artikel 7:18 BW het vermoeden geldt dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Volgens [eiser] heeft hij meteen na de ontdekking van de gebreken [Ropolict] daarvan in kennis gesteld en hem meerdere malen de gelegenheid geboden om deze te verhelpen. Nu [Ropolict] niet heeft voldaan aan de ingebrekestelling, is hij in verzuim komen te verkeren en is [eiser] gerechtigd de overeenkomst te ontbinden, aldus [eiser]. Voorts beroept [eiser] zich op dwaling en de vernietigbaarheid van de overeenkomst op die grondslag. Ten slotte geeft [eiser] aan, dat hij nakoming van de overeenkomst wenst nu hij recht heeft op 12 maanden fabrieksgarantie op basis van de koopovereenkomst, doch dat dit niet zijn voorkeur heeft, nu hij geen vertrouwen meer heeft in zowel [Ropolict] als het product in kwestie.
2.2 [Ropolict] volhardt in zijn reeds eerder ingenomen standpunten en verweert zich door te stellen dat er van een gebrek geen sprake is nu de beschadiging van de badkuip op geen enkele manier het functioneren van de douche/stoomcabine in de weg staat. [Ropolict] is van mening dat de beschadiging is veroorzaakt door onjuist gebruik van [eiser] zelf en derhalve aan hem te wijten is. Volgens [Ropolict] heeft [eiser] vermoedelijk geurstoffen in het stoompotje gebruikt die het materiaal aantasten, hetgeen [Ropolict] nooit heeft geadviseerd. Voorts meent [Ropolict] dat de beschadigingen mogelijk zijn ontstaan door het gebruik van verkeerde (kit)materialen tijdens de installatie van de douche/stoomcabine door [eiser], terwijl op de factuur staat vermeld dat montage moet worden overgelaten aan een vakbekwaam installateur. [Ropolict] geeft aan dat het door [eiser] gevorderde bedrag van € 925,- te hoog is nu de design rugleuning ad € 30,- buiten beschouwing moet worden gelaten omdat deze niets van doen heeft met de douche/stoomcabine zelf. [Ropolict] erkent dat op de douche/stoomcabine een fabrieksgarantie van 12 maanden is verleend, doch meent dat [eiser] onjuist heeft gehandeld door niet in te gaan op zijn aanbod d.d. 21 november 2007 om de badkuip kosteloos te laten vervangen. [eiser] heeft de terechtzitting desalniettemin doorgang laten vinden waardoor [Ropolict] een afstand van 270 kilometer heeft moeten afleggen, waarvoor hij een reiskostenvergoeding wenst. Volgens [Ropolict] heeft [eiser] ten onrechte geen vertrouwen meer in een goede afhandeling van de klachten aangezien [Ropolict] reeds eerder vier claims van [eiser] op een professionele manier heeft afgehandeld. Ten slotte betwist [Ropolict] de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn.
2.3 Voorop gesteld dient te worden, dat de onderhavige overeenkomst gekwalificeerd moet worden als ‘consumentenkoop’ in de zin van artikel 7:5 BW, zodat daarop de dwingendrechtelijke bepalingen als genoemd in artikel 7:6 BW van toepassing zijn. Ingevolge artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. [Ropolict] heeft niet betwist dat er sprake is van krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de betreffende douche/stoomcabine. Bij consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoordt, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Tussen partijen is niet in geschil, dat de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de betreffende douche/stoomcabine zich binnen zes maanden na aflevering hebben geopenbaard. Het is aan [Ropolict] om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat de zaak bij aflevering wel aan de overeenkomst heeft beantwoord. [Ropolict] stelt in dat kader, dat de beschadigingen zijn veroorzaakt door onjuist gebruik van [eiser] zelf omdat hij vermoedelijk geurstoffen in het stoompotje heeft gebruikt die het materiaal aantasten dan wel verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie van de douche/stoomcabine. Daartoe wordt als volgt overwogen. Het enkele vermoeden dat [eiser] geurstoffen heeft gebruikt die het materiaal aan kunnen tasten, is onvoldoende om het wettelijk vermoeden, dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, opzij te zetten. Daarbij komt, dat de enkele stelling van [Ropolict] dat etherische oliën in pure vorm kunststof kunnen aantasten en dat ook geen “Vialkal-achtige” producten mogen worden gebruikt, nog niet met zich meebrengt, dat deze producten daadwerkelijk door [eiser] zijn gebruikt en de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de douche/stoomcabine hebben veroorzaakt. Het vorenstaande geldt eveneens met betrekking tot het verweer van [Ropolict], dat hij vermoedt dat [eiser] zelf aan het klussen is geweest en de verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie van de douche/stoomcabine terwijl op de factuur staat vermeld dat montage moet worden overgelaten aan een vakbekwaam installateur. Ook hier geldt, dat het enkele vermoeden dat [eiser] zelf aan het klussen is geweest en de verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie van de douche/stoomcabine, onvoldoende is om aan het wettelijk vermoeden, dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, zijn gelding te ontnemen. Bovendien volgt uit de enkele stelling van [Ropolict], dat niet-zuurvrije kit mogelijk een acryllaag kan aantasten, evenmin dat dit product daadwerkelijk door [eiser] is gebruikt en de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de douche/stoomcabine heeft veroorzaakt. [Ropolict] heeft ook voor het overige zijn stellingen, dat de afwijking van het overeengekomene is veroorzaakt door de handelwijze van [eiser] zelf, onvoldoende concreet gemotiveerd onderbouwd en daarvan evenmin bewijs aangeboden, zodat aan zijn verweren dienaangaande voorbij moet worden gegaan. Gelet op de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de betreffende douche/stoomcabine, beantwoordt deze niet aan de overeenkomst, nu het object niet (de gaafheid en) de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de onderhavige overeenkomst mocht verwachten in de zin zoals hierboven omschreven. De stelling van [Ropolict], dat de (badkuip van de) douche/stoomcabine slechts lichte beschadigingen vertoont die het normaal gebruik en functioneren daarvan niet belemmeren - hetgeen [eiser] betwist - doet niets af aan het feit dat de zaak wegens deze beschadigingen niet aan de overeenkomst beantwoordt.
2.4 Wanneer de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, heeft de koper onder meer het recht de betreffende overeenkomst te ontbinden, indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn tot herstel of vervanging daarvan is overgegaan. [eiser] heeft onweersproken gesteld, dat hij [Ropolict] bij brief d.d. 19 maart 2007 in gebreke heeft gesteld en aan hem een termijn van drie weken heeft gegund waarbinnen (de badkuip van) de douche/stoomcabine gerepareerd dan wel vervangen diende te worden. Nu vaststaat dat [Ropolict] binnen voornoemde termijn niet tot reparatie dan wel vervanging van het betreffende product is overgegaan, is hij in verzuim komen te verkeren. [eiser] was derhalve gerechtigd om de overeenkomst bij brief d.d. 26 juni 2007 buitengerechtelijk te ontbinden. Voor zover [Ropolict] met zijn verweer, dat de (badkuip van de) douche/stoomcabine slechts lichte beschadigingen vertoont die het normaal gebruik en functioneren daarvan niet belemmeren, heeft bedoeld, dat de afwijking van het overeengekomene gezien haar geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, moet dit verweer worden verworpen. De enkele stelling, dat het normaal gebruik en functioneren van de douche/stoomcabine niet wordt belemmerd door de beschadigingen, heeft - zo al juist - immers nog niet per definitie tot gevolg, dat deze afwijking van het overeengekomene derhalve te gering is om de ontbinding met haar gevolgen te rechtvaardigen. Het had op de weg van [Ropolict] gelegen om zijn verweer dienaangaande nader te motiveren en te adstrueren, hetgeen hij heeft nagelaten. Daarbij komt, dat [eiser] bij conclusie van repliek onweersproken heeft gesteld, dat de badkuip een essentieel onderdeel van de douche/ stoomcabine vormt, waarvan het genot wordt belemmerd wegens de onderhavige beschadigingen. Gelet op het vorenstaande is onvoldoende gebleken dat de afwijking van het overeengekomene gezien haar geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Ook het aanbod van [Ropolict] d.d. 21 november 2007 om de badkuip kosteloos te vervangen, kan hem niet baten. Immers, de bevoegdheid tot zuivering van het ingetreden verzuim door alsnog behoorlijk na te komen, is geëindigd op het moment dat de overeenkomst waaruit de verbintenis voortspruit is ontbonden.
2.5 Nu de onderhavige overeenkomst reeds buitengerechtelijk is ontbonden, heeft [eiser] in zoverre geen belang meer bij de door hem gevorderde ontbinding, zodat zijn primaire vordering in zoverre zal worden afgewezen. De rechtsgevolgen van deze ontbinding brengen met zich mee, dat partijen gehouden zijn tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. In het onderhavige geval betekent dit, dat [eiser] is gehouden tot het ter beschikking stellen van de douche/stoomcabine aan [Ropolict] en dat [Ropolict] is gehouden tot restitutie van het aankoopbedrag aan [eiser]. Bij brief d.d. 26 juni 2007 heeft [eiser] te kennen gegeven dat de douche/stoomcabine aan [Ropolict] ter beschikking staat. Met betrekking tot de omvang van het aankoopbedrag heeft [Ropolict] onweersproken gesteld, dat het door [eiser] gevorderde bedrag van € 925,- te hoog is nu de design rugleuning ad € 30,- buiten beschouwing moet worden gelaten omdat dit een tweede aankoop op dezelfde factuur betreft die niets van doen heeft met de douche/stoomcabine zelf. Nu vaststaat dat [Ropolict] zijn verbintenis tot restitutie van het aankoopbedrag niet is nagekomen, is de primaire vordering in zoverre toewijsbaar, met dien verstande dat deze - gezien het bovenstaande - slechts zal worden toegewezen tot een bedrag van
€ 895,-.
2.6 Wegens betalingsverzuim van [Ropolict] zal de gevorderde - en overigens niet weersproken - wettelijke rente worden toegewezen over een bedrag van € 895,-
2.7 [Ropolict] betwist de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn. Hij stelt daartoe dat [eiser] er bewust voor gekozen heeft zich niet voor deze kosten te verzekeren en dat deze kosten - die in opdracht en voor rekening van [eiser] zijn gemaakt - derhalve door [eiser] moeten worden voldaan. Voornoemd verweer treft geen doel. Als vermogensschade komt voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte.
Of [eiser] zich al dan niet voor deze kosten heeft verzekerd, doet aan deze vergoedingsplicht van [Ropolict] in zoverre niets af. Nu [Ropolict] de door dan wel namens [eiser] verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden niet heeft weersproken, zal de afzonderlijk gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ad € 178,50 worden toegewezen, nu het gaat om redelijke kosten welke in redelijkheid zijn gemaakt en er geen aanleiding is om ambtshalve tot matiging daarvan over te gaan.
2.8 Als de - grotendeels - in het ongelijk gestelde partij zal [Ropolict] worden veroordeeld in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser] gevallen. De door [Ropolict] gevorderde reiskostenvergoeding wordt afgewezen nu vergoeding van deze kosten slechts mogelijk is indien de wederpartij van degene die in persoon procedeert in het ongelijk wordt gesteld.
veroordeelt [Ropolict] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1073,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 895,- vanaf 9 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [Ropolict] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser] gevallen, en tot op heden begroot op een bedrag van € 485,31, waaronder begrepen een bedrag van € 250,- aan salaris voor de gemachtigde van [eiser];
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.