ECLI:NL:RBBRE:2008:BC9146

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
27 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
186534 KG ZA 08-127
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Leijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige verzending van waarschuwingsbrieven door tandarts-implantoloog aan patiënten van concurrent

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit de besloten vennootschap Mondzorg Totaal BV en een individuele tandprotheticus, een voorlopige voorziening tegen de besloten vennootschap Tandartspraktijk De [N] BV en een individuele tandarts-implantoloog. De eisers stelden dat de gedaagden onrechtmatig handelden door waarschuwingsbrieven te verzenden naar patiënten die eerder bij eisers in behandeling waren. De brieven bevatten informatie die volgens eisers onjuist en misleidend was, en dit zou schadelijk zijn voor hun reputatie en beroepsintegriteit. De procedure begon met een dagvaarding en de indiening van producties door beide partijen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagden geen recht hadden om de patiënten op deze manier te waarschuwen, omdat dit onzorgvuldig was en onnodige onrust veroorzaakte. De rechter wees de vorderingen van eisers toe en verbood de gedaagden om verdere brieven van gelijke strekking te verzenden. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van dit verbod. De gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eisers werden begroot op EUR 1.149,44. Het vonnis werd uitgesproken op 27 maart 2008 door mr. M. Leijten in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
Team handelsrecht
zaaknummer / rolnummer: 186534 / KG ZA 08-127
Vonnis in kort geding van 27 maart 2008
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[K] MONDZORG TOTAAL BV,
gevestigd te Bergen op Zoom,
2. [eiser],
wonende te Bergen op Zoom,
eisers,
advocaat en procureur mr. T.P.A.M. Reynaers,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TANDARTSPRAKTIJK DE [N] BV TEVENS HODN MONDZORGCENTRUM KLEIN MOLENBEEK,
gevestigd te Bergen op Zoom,
2. [gedaagde],
wonende te Bergen op Zoom,
gedaagden,
advocaat mr. E.J.C. de Jong te Utrecht.
Partijen zullen hierna ook [eisers] c.s. en De [gedaagden] c.s. genoemd worden.
Eiser sub 1 afzonderlijk zal [eisers] Mondzorg genoemd worden, eiser sub 2 [eisers].
Gedaagde sub 1 afzonderlijk zal Mondzorgcentrum Klein Molenbeek genoemd worden, gedaagde sub 2 De [gedaagden].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties, genummerd 1 tot en met 9;
- de bij fax van 13 maart 2008 in het geding gebrachte producties van de zijde van De [gedaagden], genummerd 1 tot en met 4;
- de pleitnota van [eisers] c.s.;
- de pleitnota van De [gedaagden] c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. [eisers] c.s. vorderen -samengevat- als voorlopige voorziening om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I De [gedaagden] c.s. te bevelen om onmiddellijk na betekening van het in deze te wijzen vonnis de verspreiding van de brieven als bedoeld onder punt 10 van deze dagvaarding te staken en gestaakt te houden, alsmede iedere uitlating van gelijke strekking, in welke vorm dan ook, te staken en gestaakt te houden;
II De [gedaagden] c.s. te bevelen binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan de advocaat van [eisers] c.s. schriftelijk volledig opgave te doen van de namen en adresgegevens van de patiënten die zijn aangeschreven als bedoeld onder I, met overhandiging van afschriften van de verzonden brieven met de strekking als bedoeld onder I;
III De [gedaagden] c.s. te bevelen binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan alle als bedoeld onder I aangeschreven patiënten een aangetekende brief te sturen, gesteld op het gebruikelijke briefpapier van De [gedaagden] c.s. en ondertekend door De [gedaagden] met in het hoofd het beeldmerk van Mondzorgcentrum Klein Molenbeek met een door eisers voorgestelde tekst;
IV De [gedaagden] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van EUR 5.000,- per dag, een dagdeel daaronder begrepen, voor iedere dag dat gedaagden niet volledig aan de vordering ad I, II en III van het in deze te wijzen vonnis zullen voldoen;
V Gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. De [gedaagden] c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de volgende feiten:
- [eisers] is als tandprotheticus werkzaam in zijn praktijk ‘[eisers] Mondzorg Totaal BV”.
- De [gedaagden] is als tandarts-implantoloog werkzaam in zijn praktijk “Mondzorgcentrum Klein Molenbeek”.
- Per 24 april 2007 is het tussen [eisers] en De [gedaagden] bestaande samenwerkingsverband, inhoudende dat [eisers] tegen betaling ook werkzaamheden voor De [gedaagden] verrichte, beëindigd.
- [eisers] heeft na beëindiging van de samenwerking de in de praktijk van [eisers] Mondzorg aangeboden diensten uitgebreid, zodat patiënten voortaan niet alleen voor prothesewerk, maar ook voor alle controles, inclusief implantaatcontroles, terecht konden. Binnen de praktijk zijn alle daartoe benodigde medische bevoegdheden aanwezig bij de daar werkzame personen.
- Een aantal patiënten heeft vervolgens aangegeven niet alleen hun prothesewerk, maar ook de implantaatcontroles voortaan bij [eisers] c.s. in plaats van bij De [gedaagden] c.s. te willen laten verrichten. Volgens opgave van De [gedaagden] c.s. betreft het circa 125 patiënten, tot en met februari 2008.
- De patiënten die wensten over te stappen naar [eisers] c.s. hebben daarop een door De [gedaagden] ondertekende brief ontvangen, op briefpapier van Mondzorgcentrum Klein Molenbeek. Voor zover van belang bevatte deze de volgende passage:
“(…)
Aangezien wij onlangs de samenwerking met de heer [eisers] hebben stopgezet hebben wij u aangeboden voortaan niet alleen implantaatcontroles maar ook het prothesewerk bij ons in de praktijk te doen. U geeft aan alles voortaan bij de heer [eisers] te willen laten doen. Als patiënt bent u natuurlijk vrij om te kiezen. Ik wil alleen wel aangeven dat de heer [eisers] tandprothetist is en wettelijk niet bevoegd is om implantaatcontroles uit te voeren en alleen op verwijzing en onder controle van een implantoloog protheses op implantaten mag vervaardigen. (…)”
- [eisers] c.s. hebben De [gedaagden] c.s. bij brief van 4 september 2007 verzocht de verzending van de litigieuze brieven direct te staken, waarna tot en met november 2007 tussen partijen over het gerezen geschil is gecorrespondeerd.
- De [gedaagden] c.s. hebben de verzending van de brieven niet gestaakt.
3.2. De vorderingen van [eisers] c.s. zijn in essentie gebaseerd op de stelling dat De [gedaagden] c.s. middels verzending van voormelde brieven onrechtmatig jegens [eisers] c.s. hebben gehandeld. [eisers] c.s. hebben daartoe aangevoerd dat de inhoud van de door De [gedaagden] c.s. verzonden brieven onjuist, onvolledig en daardoor misleidend is. Zij stellen dat [eisers] door de inhoud van de brieven wordt aangetast in zijn (beroeps)eer en goede naam en dat [eisers] Mondzorg -eveneens- reputatieschade lijdt. De [gedaagden] c.s. veroorzaken immers onnodig onrust en verwarring onder de patiënten van [eisers] door te suggereren dat [eisers] zijn bevoegdheden te buiten gaat en dat in de praktijk door onbevoegden mondzorg wordt gepraktiseerd, aldus [eisers] c.s. [eisers] c.s. hebben betoogd dat er geen sprake is van onbevoegde mondzorg in de praktijk van [eisers], omdat de daar verrichte behandelingen alleen door of onder toezicht van bevoegde personen plaatsvinden. Nu De [gedaagden] c.s. niet bereid zijn gebleken verzending van de brieven te staken, stellen [eisers] c.s. recht en spoedeisend belang bij toewijzing van het gevorderde te hebben.
3.3. De [gedaagden] c.s. hebben -samengevat- het verweer gevoerd dat zij niet onrechtmatig hebben gehandeld. Zij hebben daartoe met name aangevoerd dat zij op grond van artikel 7:448 BW verplicht zijn hun patiënten te informeren over de mogelijke risico’s die deze lopen als zij implantaten laten controleren door een niet-bevoegde behandelaar, zoals [eisers]. Voorts hebben zij gesteld dat de inhoud van de brief juist is, nu controle van implantaten op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG) en op grond van de professionele standaard als bedoeld in artikel 7:453 BW alleen door een implantoloog mag gebeuren. Ten slotte hebben De [gedaagden] c.s. betoogd dat [eisers] c.s. jegens De [gedaagden] als persoon niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, nu de gewraakte brieven zijn geschreven op briefpapier van de praktijk.
3.4. Het belang dat De [gedaagden] c.s. zeggen te willen dienen, het informeren van hun patiënten, kan worden veiliggesteld in een algemene brief, waarin niet wordt verwezen naar [eisers] persoonlijk. Voor De [gedaagden] c.s. bestaat geen bijzondere reden om voor [eisers] te waarschuwen, omdat De [gedaagden] zelf ter zitting heeft gezegd niet over concrete aanwijzingen te beschikken om te veronderstellen dat er iets onregelmatigs gebeurt in de praktijk waar [eisers] werkzaam is.
Onder deze omstandigheden is het op de persoon van [eisers] formuleren van de gewraakte brief onzorgvuldig, omdat aannemelijk is dat dit aspect tot enige onrust bij de patiënten leidt en voor [eisers] hinderlijk is, alleen al omdat het hem tijd kost om patiënten gerust te stellen. Nu [eisers] c.s. voldoende belang hebben bij het sub I gevorderde verbod, zal de voorzieningenrechter dit toewijzen.
3.5. Ter zitting heeft [eisers] niet voldoende weersproken dat er geen patiënten weggelopen zijn bij hem als gevolg van de door De [gedaagden] c.s. verzonden brieven. De kwestie tussen partijen speelt vanaf april 2007. Het nadeel voor het verleden is dus feitelijk al geredresseerd door [eisers]. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter onvoldoende belang aanwezig bij een rectificatie en in het voetspoor daarvan bij een verificatiemogelijkheid.
3.6. De vordering is ook toewijsbaar tegen De [gedaagden] persoonlijk. Gelet op de overwegingen in dit vonnis is het verzenden van de bedoelde brieven onrechtmatig jegens beide eisers en kan De [gedaagden] hiervan als ondertekenaar en beleidsbepalend persoon van gedaagde sub 1 een persoonlijk en ernstig verwijt gemaakt worden.
3.7. De voorzieningenrechter zal de gevorderde dwangsom ambtshalve maximeren zoals hierna in het dictum vermeld.
3.8. De [gedaagden] c.s. zullen als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,44
- vast recht 248,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.149,44
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. verbiedt gedaagden om brieven als bedoeld onder punt 10 van de dagvaarding of andere uitlatingen van gelijke strekking, in welke vorm dan ook, te verspreiden,
4.2. bepaalt dat gedaagden voor iedere keer dat zij na betekening van dit vonnis in strijd handelen met het onder 4.1 bepaalde, aan eisers een dwangsom verbeuren van EUR 5.000,00 per overtreding, tot een maximum van EUR 50.000,-.
4.3. veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EUR 1.149,44,
4.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Leijten en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Los op 27 maart 2008.