6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het inmiddels ondergane voorarrest van 70 dagen en daarnaast 6 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaar met als bijzondere voorwaarde dat zij zich zal houden aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, ook wanneer dat inhoudt dat zij zich zal laten behandelen bij de GGZ of enige andere soortgelijke instelling.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor zover bewezenverklaring van één of meerdere feiten zal volgen, zich niet verzet tegen de eis van de officier van justitie Verdachte zal volgens de raadsman een verplicht reclasseringscontact niet uit de weg gaan, ook als dit inhoudt begeleiding door de GGZ.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer 2 jaar schuldig gemaakt aan meerdere mishandelingen van haar zoontje [slachtoffer], die toen tussen 4 en 6 jaar oud was.
Dit bestond uit het slaan op het hoofd van [slachtoffer]. In december 2006 heeft zij [slachtoffer] met haar handen bij zijn keel vastgepakt en zijn keel dichtgeknepen. Gelet op hetgeen in het dossier is vermeld, moet dit op [slachtoffer] veel indruk hebben gemaakt.
Voorts heeft verdachte haar toenmalige echtgenoot [echtgenoot verdachte] telefonisch via een kennis van beiden met de dood bedreigd. Dat deze bedreiging serieus werd genomen blijkt uit het feit dat deze kennis na het telefoongesprek met verdachte volledig overstuur was.
Het is een feit van algemene bekendheid dat geweld in en rondom de relationele sfeer langdurige psychische en emotionele gevolgen kan hebben voor het slachtoffer daarvan. Huiselijk geweld heeft bovendien, zeker wanneer dit (ook) kinderen betreft, een maatschappelijk effect. Dergelijk geweld veroorzaakt maatschappelijke verontwaardiging, ook omdat dit strijdig is met de bescherming die een gezin behoort te bieden. Ook op de school van [slachtoffer] is de nodige commotie ontstaan na de bedreiging door verdachte. De gebeurtenissen rondom verdachte zijn een eigen leven gaan leiden, waardoor onder andere diverse ouders bang waren dat hun kinderen niet meer veilig op school waren.
Ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat de mishandelingen en de bedreiging een enorme impact hebben gehad op het leven van [echtgenoot verdachte], inmiddels de ex-echtgenoot van verdachte, en op [slachtoffer]. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring en hetgeen slachtoffer [echtgenoot] ter zitting heeft verklaard komt naar voren dat hij het verlaten van verdachte als een bevrijding heeft gezien. Na bijna een jaar verwerkingstherapie kan hij nu weer naar de toekomst kijken. [slachtoffer] heeft ook therapie gehad en zal in april 2008 beginnen met een behandeling bij het Expertteam Kindermishandeling bij de Universiteit Tilburg.
Momenteel wordt via Stichting Kompaan onderzocht of en hoe een begeleide omgangsregeling tot de mogelijkheden behoort, zodat verdachte en haar [voornaam slachtoffer] elkaar eventueel langzamerhand weer kunnen gaan zien.